Kind met taalachterstand vaak slechthorend

Redactie

Kinderen met een taalachterstand hebben vaak andere problemen dan vermoed, zoals een slecht gehoor of een algehele achterstand in de ontwikkeling. Bij een taalachterstand wordt nu vaak de verkeerde aanpak gekozen. Dat concludeert orthopedagoog Anne Keegstra in promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Nu krijgen kinderen bij wie een taalachterstand wordt vermoed vaak te maken met taalstimuleringsprogramma's. Deze taalspelletjes en -oefeningen werken volgens Keegstra echter alleen goed bij allochtone kinderen die weinig met de taal in aanraking komen. Bij autochtone kinderen is er vaak een andere oorzaak voor de achterstand.

Veel van die kinderen horen bijvoorbeeld niet goed doordat ze vocht achter hun trommelvliezen hebben. Daarbij kunnen buisjes in de oren worden geplaatst. In andere gevallen is een kind op alle vlakken minder ver en heeft taalontwikkeling alleen geen zin.

Volgens Keegstra is het belangrijk om te kijken wat een kind precies niet goed kan om de juiste aanpak te kiezen. "Er kunnen heel specifieke problemen zijn, bijvoorbeeld een gebrekkige woordenschat of problemen bij de articulatie. Alleen als je dat goed in kaart brengt, kun je de juiste hulp bieden."

Een andere bevinding van het onderzoek is dat vooral moeders er erg op zijn gebrand om de taalontwikkeling van hun kroost te stimuleren. "Op taalontwikkeling wordt erg gelet. Vooral moeders zijn bang dat hun kind niet op tijd gaat praten, waardoor de schoolcarrière en de algehele ontwikkeling belemmerd zouden worden." Volgens Keegstra is dat onterecht. Een kind met een taalachterstand kan het op andere vlakken prima doen.