China beperkt bonussen bankiers

Redactie

China heeft bonussen voor bankiers aan banden gelegd in een poging financiële risico's te beperken door compensatievergoedingen te binden aan resultaten op de lange termijn. Dat heeft de commissie van Chinese bankwaarnemers gisteren gezegd.

Chinese banken moeten voortaan minstens veertig procent van bonussen voor bankiers zeker drie jaar vasthouden. Als er in die jaren slecht gepresteerd wordt en verliezen worden geleden, kunnen de banken dit percentage terugvorderen. Daarnaast wordt een maximale bonus van driemaal het standaard jaarsalaris van een bankier ingesteld. De nieuwe regels gelden voor banken, aandelenfondsen en financiële afdelingen van andere staatsondernemingen.

Eerder stelden Groot-Brittannië en Frankrijk langetermijnprestaties als voorwaarde voor bonussen na kritiek dat de manier waarop tot dusverre bonussen werden toebedeeld het nemen van risico's in de hand werkte. Dergelijk risicovol handelen door bankiers lag ten grondslag aan de ergste financiële crisis sinds de jaren dertig van de vorige eeuw.

Hoewel Chinese banken de risicovolle hypotheekmarkt, die in de westerse wereld grote financiële problemen teweegbracht, meden, proberen waarnemers deze risico's te voorkomen op een moment dat steeds meer industrietakken worden geliberaliseerd.

Chinese bankiers hebben naar westerse maatstaven bescheiden inkomens, maar verdienen wel vele malen meer dan Chinese arbeiders. Deze inkomensverschillen leidden ook in China tot grote woede. De voorzitter van een van China's grootste banken, de Industriële en Commerciële Bank van China, verdiende in 2008 omgerekend 170 duizend euro. De directeur van Citigroup ontving in datzelfde jaar 28 miljoen euro.