[Special] 'De oude dame' van het wielrennen I

Bram (Chiel-Montagne)
Eind februari is met de Belgische semi-klassieker de Omloop het Nieuwsblad het klassieke voorjaar van deze wielerjaargang in gang geschoten. Voor FOK!sport de hoogste tijd om de meest in het oog springende koersen van deze lente onder de loep te nemen. Elk zichzelf respecterend schouwspel heeft een ouverture, intermezzo en sluitstuk. Zo ook het klassieke wielervoorjaar. Vandaag mag Luik – Bastenaken – Luik het voorseizoen afsluiten.

Een slopende koers van 261 kilometer. Plus elf pittige puisten, waaronder de Redoute, de Stockeu en de Saint Nicolas. Bovendien wacht een altijd glooiend wegdek, waarbij lekker in het zadel kruipen een utopie is. Luik – Bastenaken – Luik is dan ook een echte krachtproef. Maar wel eentje die fair is. "Luik – Bastenaken – Luik is de eerlijkste koers die er bestaat. Je moet alleen opletten dat je niet valt. De wegen zijn zo breed dat iemand die pech heeft bijna geen tijd verliest. En het parcours, met al die hellingen, zorgt voor een natuurlijke selectie, er zijn voldoende mogelijkheden om aan te vallen. Met excuses hoef je nadien dan ook niet aan te komen", aldus Dirk De Wolf.


Het vertrek in Luik

De ploegleider van Silence–Lotto vervolgt: "In Luik – Bastenaken – Luik hoef je niet zozeer te kunnen klimmen, je moet kracht hebben. Luik – Bastenaken – Luik is een overlevingsgevecht waarin de beste wint, het is een koers waarin je niet op het wiel kunt rijden. Dat is het verschil met de Ronde van Vlaanderen en Parijs – Roubaix: als je daar op een slecht moment lek rijdt, mag je het vergeten, hoe goed de conditie ook is." De sterkste man in koers wint zodoende dan ook vrijwel altijd de Waalse heuvelklassieker. Dat meent ook Moreno Argentin, viervoudig winnaar: "Het is de meest allround wedstrijd van allemaal. In de finale zijn er maar vijf of zes kanshebbers: de sterksten."

Dat De Wolf Luik – Bastenaken – Luik, Parijs – Roubaix en de Ronde van Vlaanderen in één adem noemt, is niet vreemd. Het trio behoort namelijk, samen met Milaan – Sanremo en de Ronde van Lombardije, tot de vijf 'monumenten' van het eendagswerk. Luik – Bastenaken – Luik is van dit selecte gezelschap veruit de oudste: de koers zag op 29 mei 1892 namelijk al het levenslicht. Driehonderd toeschouwers zagen toen, op de Avenue Rogier in Luik, 33 renners aan het vertrek staan. De koers was destijds een wedstrijd voor amateurs en diende ter voorbereiding op Luik – Parijs – Luik. Deze race kwam echter nooit van de grond, maar de voorbereidingskoers bleef bestaan.


Bastenaken: het keerpunt van de koers

Het keerpunt in Bastenaken werd gekozen omdat die stad de verste was waar je binnen een dag heen en weer kon reizen met de trein, zodat de officials de controlepost in Hotel Collin konden bemannen. Local hero Léon Houa won de eerste editie. Hij deed er 7 uur en 48 minuten over. Het jaar nadien zou hij dit huzarenstukje nog eens dunnetjes overdoen.

Vanwege diens leeftijd en het selectieve parcours mag de Waalse race dan ook met recht een 'oerklassieker' worden genoemd. Al doet dat de 'oude dame' wel onrecht aan. La Doyenne, de ouderdomsdeken, is namelijk zo veel meer dan enkel een klassieker. Het is, zoals de Engelsen zeggen, 'a flight through history'.


De winnaar van vorig jaar en 2006: Alejandro Valverde

Heilige grond. Dat zullen 248 renners op de dag des Heren onder hun klikschoenen voelen. Althans als ze enige vorm van historische affiniteit hebben. De kronkelige, niet altijd even goede, geasfalteerde wegen, zijn immers de stille getuigen van ruim honderd jaar (prof)wielrennen in Wallonië. Zij zagen, vanaf 1882, renners sterven en kampioenen boven zichzelf uitstijgen. Jaarlijks - met een gedwongen onderbreking tijdens beide Wereldoorlogen - diende de grijze massa als decor waarop heroïsche duels werden uitgevochten. Vooral de bekende puisten in het hart van de Ardennen laten wielerfanatici, alleen al bij de gedachte, schuimbekken.

Historie. Dat is nu net wat La Doyenne onderscheidt van veel andere koersen die het keurmerk 'klassieker' mogen dragen. Vanaf de start in Luik tot de finish in Ans, op de Rue Jean-Jourès, kronkelt het peloton zich in lusvorm langs (wieler-)monumenten en pittoreske dorpjes, die allen zeer nostalgisch aandoen. Zo start het wielergilde in de industriestad bij het Place Saint-Lambert, een monumentaal pand dat dienst doet als rechtbank. Daar vindt het startsignaal plaats voor een 261 kilometer lange vlucht door de geschiedenis, en niet enkel die van het wielrennen.

Naast bekende plaatsen uit de wielerhistorie slingert Luik – Bastenaken – Luik, dat vanaf 1908 voor profwielrenners wordt georganiseerd (voordien was het enkel een wedstrijd voor amateurs), het peloton namelijk door het gebied van één van de grootste veldslagen in de tweede Wereldoorlog: het Ardennenoffensief van 1944. Waar destijds soldaten sneuvelden, vinden nu renners hun Waterloo. Veldslagen, al dan niet op een fiets, lopen als een rode draad door deze wielerklassieker. Dat geldt voornamelijk voor twee dorpjes, die halfweg koers worden bezocht: Houffalize en Stavelot.


Houffalize

In Houffalize, waar na 128 kilometer de eerste heuvel van enige importantie wordt aangedaan, de Côte de Saint Roch (met een stijgingspercentage van 12 procent op 0,8 kilometer), moet het wielergilde flink op de trappers gaan staan. Desondanks gooit hier zelden iemand een bommetje. Dik zestig jaar geleden was dat wél het geval: een Amerikaans bombardement vaagde destijds namelijk het ganse dorp weg. Maar tegenwoordig wordt er zelden een duidelijke schifting geforceerd. Een alternatief leger trekt dan ook in gestrekte draf door het schilderachtige plaatsje. Daarbij zullen ze op de hoofdstraat een tank passeren; een herinnering aan het hectische verleden van het schilderachtige dorpje.


De Côte de Saint Roch

Een vijftigtal kilometer noordelijker wacht de renners wél een mogelijke scherprechter. In Stavelot, een dorpje dat ook erg geleden heeft onder het offensief, wacht het peloton een kuitenbijter van formaat: de Côte de Stockeu (10,5 procent op 1,1 kilometer). Menig coureur rijdt daar wellicht zijn idool tegemoet, want niemand minder dan Eddy Merckx wacht op de top van de steile heuvel. Bovenop is 's werelds beste wielrenner namelijk in steen vereeuwigd. Naast een portret van de Kannibaal zijn ook zijn meest belangrijke overwinningen in het monument gefrankeerd, waaronder zijn vijf zeges in La Doyenne. Met dat aantal is Merckx recordhouder. Zijn meest imposante overwinning behaalde hij in 1971 toen hij zijn landgenoot George Pintens, na een solovlucht van negentig kilometer, in een sprint-à-deux naar de tweede plaats verwees. De Belgische veelvraat moest in dat jaar echter tot het gaatje gaan, want op drie kilometer van de meet kende hij een vreselijke inzinking. Pintens kwam daardoor uit verslagen positie terug, maar maakte in de spurt een tactische fout.


Standbeeld van Merckx, bovenop de Stockeu

In tegenstelling tot de Côte de Saint Roch is de Côte de Stockeu wél vaker opgetreden als scherprechter. Zo plaveide Bernhard Hinault op deze puist de weg naar zijn tweede zege in de memorabele Luik – Bastenaken - Luik van 1980. Een schitterende overwinning, want die editie was één van de grootste overlevingstochten van het moderne wielrennen. Wat begon als een gewone wielertocht werd een heroïsche poolreis. En dat in de lente. Bij de eerste beklimming van de dag sloeg de regen, waarmee Pluvius het wielergilde al vanaf de start tartte, om in grote dikke sneeuwvlokken. De strijd tegen de elementen was begonnen.

Dat resulteerde al snel in een slagveld. Na honderd kilometer hadden al 110 van de 174 renners de strijd gestaakt. Vooral de dunne ventjes met weinig vel op de botten, onder wie Joop Zoetemelk, stapten af. Zij zochten, al dan niet huilend en tierend, warmte in de volgauto's, bij een kampvuurtje langs de kant of poogden lijf en ledematen te verwarmen in nabij gelegen huizen of benzinestations. De Nederlander Bert Pronk, die overigens niet de finish haalde, vertelde destijds dat hij erg blij was dat hij vooraf een fles cognac in zijn achterzak had gestoken: "Je voelt na een slok tenminste je bloed weer stromen."


Bernard Hinault, tijdens de editie van 1980

Uiteindelijk zouden maar 21 renners de pijn van het helse noodweer weten te verbijten. Al stak Le Blaireau (Hinault) daar wel met kop en schouders bovenuit. Hij wist het namelijk klaar te spelen om in zijn eentje tachtig kilometer lang het noodweer te trotseren. Dat was volgens hem namelijk de juiste remedie tegen deze barre weersomstandigheden. "Ik voelde een diep verlangen in me opkomen. Er maakte zich een vreemde drift, een soort vervoering van mij meester. Als je hard op kop gaat fietsen, vergeet je alle ellende. Sommige renners schijnen dat vergeten te zijn." Hennie Kuipers werd in deze memorabele Luik-Bastenaken-Luik knap tweede, op méér dan negen minuten van Hinault.

Klik hier voor Deel II