[Special] 'Kleintje' met prestigezucht I

Bram (Chiel-Montagne)
Eind februari is met de Belgische semi-klassieker de Omloop het Nieuwsblad het klassieke voorjaar van deze wielerjaargang in gang geschoten. Voor FOK!sport de hoogste tijd om de meest in het oog springende koersen van deze lente onder de loep te nemen. Met vandaag op het menu: Gent - Wevelgem. Mosterd na de Vlaamse maaltijd, of aperitiefje voor het Franse hoofdgerecht?

Het tekent de worsteling van de inmiddels 75-jarige semi-klassieker met zijn huidige imago. Want hoewel koersvoorzitter Luc Gheysens het etiket 'semi-klassieker' vlees noch vis vindt - "Er bestaan toch ook geen kwartklassiekers" - zien veel volgers en renners het wel zo. Dat heeft voornamelijk te maken met de plaats op de kalender van Gent - Wevelgem, als brug tussen de Ronde van Vlaanderen en Parijs - Roubaix. Ingeklemd tussen deze grote broers steekt de kleine Vlaamse spruit namelijk nogal schril af. Al was het maar omdat de ingrediënten die Vlaanderens Mooiste en de Hel van het Noorden zo prestigieus en aantrekkelijk maken, niet voor handen zijn: een gevarieerd, lastig en slopend parkoers.


Barry Hoban, winnaar in 1974

Waar beide wielermonumenten het wielergilde méér dan 250 wedstrijdkilometers kunnen voorschotelen, moet Gent - Wevelgem het sinds de jaren tachtig al met 'slechts' 200 kilometers doen. Dat is het gevolg van het niet opnemen van de 'overgangsklassieker' in de wereldbekercyclus door de UCI. Dat leidde destijds tot grote ergernis bij wijlen oud-organisator Georges Matthys: "Ik blijf het een absurde beslissing vinden. De renners hebben in april juist behoeften aan het maken van veel kilometers. Er zijn er volop, die na afloop nog bijtrainen met het oog op Parijs - Roubaix. Omdat onze huidige afstand hun honger niet kan stillen." Daardoor heeft de wedstrijd in de loop der jaren enorm aan prestige ingeboet, ondanks dat het in 2005 wel werd toegelaten tot de internationale wielercyclus van de ProTour. Maar het leed was al geschied: de koers kon, in tegenstelling tot het verleden, niet meer wedijveren met de Vlaamse hoogmis. Bijkomend probleem is dat de wedstrijd, tussen de koersen, maar twee belangrijke scherprechters telt: de rottige heuvel in het zuidwesten van Vlaanderen, alias de beruchte Kemmelberg, en de wind (mits aanwezig).

Maar de Kemmelberg ligt te ver van de meet en de wind is niet altijd nadrukkelijk aanwezig. Echt pittig is Gent - Wevelgem dan ook niet te noemen. Illustratief daarvoor zijn de woorden van Johan Museeuw na afloop van de 'overbruggingsklassieker' in 1997: "Ik heb lekker gekoerst. Alleen ge weet 't eh, Gent - Wevelgem is niet zwaar genoeg om iets te forceren. Zeker niet met zulk schoon weer." Daar komt bij dat de meeste coureurs, vanwege de eerdergenoemde plek op de internationale wielerkalender, de koers van vandaag zullen gebruiken om 'uit te rusten' van hun inspanningen tijdens de Ronde van Vlaanderen. Of zich 'warm rijden' voor de Hel van zondag zonder daarbij hun reserves al te veel aan te willen spreken. Bovendien zijn veel coureurs wellicht gedemotiveerd, omdat er de laatste jaren veelal een select gezelschap is dat aanspraak maakt op de overwinning, aangezien vrijwel altijd een aanzienlijke groep Wevelgem binnenrijdt en er een spurter het zegegebaar mag maken. Zo was vorig jaar Oscar Freire iedereen te slim af. Vandaar dat Gent - Wevelgem de laatste jaren dan ook is uitgegroeid tot een 'klassieker voor de sprinters'.


De kroniek van de aangekondigde sprint

Een 'spurtklassieker'. Dat vinden organisatoren binnen het wielermilieu vaak al snel een vies woord. Dat was ook het geval bij Georges Matthys. De geestelijk vader van Gent - Wevelgem poogde met drastische vernieuwingen in het parcours het karakter van de wedstrijd te veranderen. Zo stuurde hij zijn coureurs in 1977 eenmalig naar de Vlaamse Ardennen: naar de Kwaremont, de Kluisberg en de Koppenberg. Gent - Wevelgem op het terrein van de Ronde van Vlaanderen bleek echter geen succes. Voornamelijk omdat Bernard Hinault er schande van sprak dat hij te voet de Koppenberg op moest. Het experiment werd dus niet herhaald.

Wel koos Matthys er in 1993 voor om de traditionele winderige gang langs de Noordzee-kust - en het daaruit voortvloeiende waaierrijden - te schrappen ten gunste van meer hellingen; 24 om precies te zijn. Met als doel om de eeuwige, voorspelbare massaspurt te voorkomen. Vandaar dat Matthys met zijn klassieker naar Frankrijk toog, over een afstand van liefst 60 kilometer. De veelvoudige beklimmingen van de Casselberg - de Noordfranse equivalent van de Kemmeltop - en Catsberg werden zodoende toegevoegd aan de traditionele obstakels. "De wind zal minder dan voorheen een rol van betekenis spelen. Maar de heuvelzone in Frans-Vlaanderen is een prachtig gebied. Waarom zouden we die strook niet aan onze wedstrijd toevoegen? We hoeven er weinig voor te laten", beargumenteerde Matthys.


Thor Hushovd, winnaar in 2006

Het gewenste resultaat bleef, net als in 1957, echter uit. Waar destijds de grenspassage problemen opleverde voor de karavaan, waren het ditmaal Mario Cipollini en co die roet in het eten gooiden. De flamboyante Italiaan wist zich, samen met andere snelle mannen, namelijk uitstekend staande te houden op het vernieuwde en verzwaarde parcours. Dat hij vervolgens - na een indrukwekkende spurt - het zegegebaar mocht maken, was dan ook een logisch vervolg. "Al stopt Matthys er honderd hellingen in", verwoorde Djamolidin Abdoesjaparov de mening van zijn collega's na afloop, "wij bepalen het
wedstrijdverloop."
Het maakte weer eens duidelijk dat niet het parcours, maar de renners zelf de moeilijkheidsgraad bepalen.

Vandaar dat de organisatie in 1996 er dan ook voor koos om Gent - Wevelgem weer op zijn oude traject te laten plaatsvinden. Al kwam dat ook mede door de Belgische 'wielergoeroe' Noel Demeulenaere die in datzelfde jaar de in financieel zwaar weer verkerende koers de helpend hand uit stak, in ruil voor een terugkeer naar het orginele parcours. Omdat hij het rijden in waaiervorm zo'n mooi gezicht vond.


Het parcours

Vandaar dat de coureurs zich vandaag, na het vertrek op de markt in Deinze (al jaren de startplaats van Gent - Wevelgem), niet naar Frankrijk hoeven te spoeden voor de resterende 203 kilometer, maar 'gewoon' koers zullen zetten naar de Belgische kuststrook. Daarbij zal het wielergilde onder meer Tielt, Lichtervelde, Torhout en Diksmuide aandoen, om zo via Nieuwpoort en Koksijde terug landinwaarts te trekken naar Veurne. Op deze eerdergenoemde vlakke stroken zou de vaak harde wind waaiervorming in de hand kunnen werken. De eerste helling van de dag wacht na 145 kilometer met de Monteberg. Zeven kilometer verderop volgt de Kemmelberg. Dit tweeluik wordt na 168 en 175 kilometer nogmaals bestormd. Van daaruit gaat het normaliter weer in sneltreinvaart naar de Vanackerestraat in Wevelgem waar de eindmeet ligt.

Klik hier voor Deel II