[Special] De 'Hel van het Zuiden'

Bram (Chiel-Montagne)
Afgelopen weekend is met de Belgische semi-klassieker de Omloop het Nieuwsblad het klassieke voorjaar van deze wielerjaargang in gang geschoten. Voor FOK!sport de hoogste tijd om de meest in het oog springende koersen van deze lente onder de loep te nemen. We trappen vandaag af met een potentiële toprace: de Montepaschi Strade Bianche.

De moeizame, ietwat oneerlijke worsteling met de elementen: dat is cyclisme pur sang. Afgepeigerde coureurs met pijnlijke grimassen en holle, lijdende ogen, als gevolg van het onmenselijk zware werk dat ze moeten verzetten. Dan is koers pas echte koers. Liefst nog ingekleurd met enkel zwarte en witte tinten, zodat het doet herinneren aan lang vervlogen tijden: toen de coureurs bijna mythische proporties aannamen. Wielerfanatici kunnen vandaag hun hart ophalen, want dergelijke ingrediënten zijn aanwezig in Toscane; tijdens de Montepaschi Strade Bianche.

Vroeger was alles beter. Deze nostalgische hang naar het verleden is in geen enkele sport zo sterk aanwezig als in de wielersport. Allerminst vreemd als je bedenkt dat de wielersport haar faam voor een groot deel te danken heeft aan de overgedragen verhalen rondom de belangrijkste wielermonumenten. Vertellingen waarin heroïek en bovenal een bijna bovenmenselijke bereidheid tot afzien en lijden de boventoon voeren. Vooral de verhalen en schare koersbeelden uit de eerste decennia van de vorige eeuw spreken bij vele volgers tot de verbeelding. Noeste arbeiders die zich op simpele tweewielers en met een reserveband om de hals geknoopt, via onverharde paden, naar de meet zwoegen. Voer voor de echte liefhebbers.

Voor een stel wielerverliefde cycloamateurs uit Toscane waren de beelden uit een rijk wielerverleden echter niet bevredigend genoeg. Nee, zij wilden ook echt beleven wat hun helden destijds ervaarden. Hoe was het om, zonder hulp van de voortschrijdende techniek, over onverharde wegen te stoempen. De wielertoeristen wilden lijfelijk het lijden en afzien beleven van Gino Bartali, de Toscannaccio, en diens eeuwige rivaal, Fausto Coppi; il Campionissmo. Vandaar dat Giancarlo Brocchi, een 54-jarige arts uit Gaiole in Chianti, in 1997 het idee opvatte om l'Eroica (Italiaans voor heroïsch) in het leven te roepen: een pittige race over de befaamde strade bianchi (onverharde grindpaden) van Toscane. Om oude tijden te doen herleven en de kampioenen van weleer te eren. Uiteraard wél op een antieke bicicletta (een vintage fiets, uit de periode 1915-1930) en getooid in oude wielerkledij, want dat deden de kampioenen waar de liefhebbers zich aan wilden spiegelen immers ook.

L'Eroica, die elk jaar oktober in Gaiole in Chianti wordt georganiseerd, is dan ook een koers voor en van de echte wielerfreaks. En niet zonder succes, want het aantal inschrijvingen liep elk jaar gestaag op. De stap terug in de tijd werd niet alleen in Italië, maar ook in het buitenland goed ontvangen. Dat was inmiddels ook Angelo Zomegnan, sportdirecteur van RCS (dat onder meer de Giro organiseert), niet ontgaan. Hij besloot er in 2007 dan ook een profwedstrijd van te maken. "Wielrennen heeft iets nieuws nodig en de renners een motivatie. Deze race is uniek en speciaal", aldus de grote baas. Onder de noemer Monte Paschi Eroica moest het wielergilde van Gaiole in Chianti naar Siena, waar de streep is getrokken op de Piazza del Campo, het bekende plein waar normaliter mannen te paard strijden om de eer van de stad tijdens Il Palio. Daarbij moesten 180, veelal heuvelachtige, kilometers worden verteerd en ruim 55 kilometer aan sterrati (gravelwegen). De eerste editie voor profrenners was een prooi voor de sterke Rus Alexandre Kolobnev, terwijl vorig jaar oktober het Zwitserse oermens Fabian Cancellara de 'gravelkoers' op zijn naam bracht.

Daarmee heeft de nieuwbakken koers dus al twee krachtige renners op de erelijst staan. Niet echt opvallend, want de wedstrijd is - volgens de volgers - een zeer smaakvolle en goed gemixte wielercocktail: Het bevat namelijk de stevige kuitenbijters die we kennen uit La Doyenne (Luik-Bastenaken-Luik) en Vlaanderens Mooiste (Ronde van Vlaanderen), het bezit de onverharde stroken die eigen zijn aan de Hel van het Noorden (Parijs-Roubaix) en uiteraard de typische panorama's die La Primavera (Milaan-San Remo) jaarlijks opfleuren. Het wielergilde krijgt namelijk tijdens de route door het fabelachtig mooie Toscaanse landschap, dat opgefleurd wordt door talrijke olijfboomgaarden en wijnhuizen, niet enkel te maken met de eerdergenoemde strade bianchi, maar ook met oplopende stijgingspercentages. Zo schommelt de laatste kilometer constant rond de tien procent. Kortom, een ware helletocht.

De Montepaschi Strade Bianche, zoals de koers sinds deze wielerjaargang voluit heet, wordt door de Italianen dan ook wel liefkozend de Hel van het Zuiden genoemd. Het is echter de vraag of de Italiaanse 'klassieker' de vergelijking met de Franse helletocht kan doorstaan. Volgens de Nederlandse coureur Martijn Maaskant gaat die vlieger in ieder geval (nog) niet op. "Ik snap het wel dat de mensen deze koers graag als een tegenhanger zien, maar over de kasseien knallen is toch echt wat anders", aldus de Zuidlander. "Ik vind de Eroica eerder een leuke aparte wedstrijd. De zones waar gravel ligt, zijn wel stukken lastiger dan de kasseistroken, maar als je zorgt dat je goed van voren meerijdt, is het best te doen. Zeker wanneer het heeft geregend: dan is er weinig stof en zit je, ondanks dat je wel afziet, gewoon te genieten." Daarnaast spreekt de leeftijd niet in het voordeel van het potentiële wielermonument, zoals Magnus Backstedt vorig jaar liet optekenen: "Leuke koers, maar onvergelijkbaar met de heroïek van de Hel (Parijs-Roubaix, red)."

Voormallig wielrenner Andrea Tafi, winnaar van onder meer Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen, deelt de mening van zijn oud-collega's. Al heeft hij wél goede hoop dat de Montepaschi Strade Bianche op termijn kan uitgroeien tot een belangrijke voorjaarsklassieker. "Alleen moet het parkoers dan nog wat verzwaard worden en de race moet minimaal 250 kilometer lang zijn, in plaats van 181 kilometer", weet de geboren Toscaan, die tegenwoordig wijn- en olijfboer is, en uitbater van een agriturismo (vakantieverblijf) in Lamporecchio. "Het haalt het nu nog niet bij de zwaartes van de pavés van Parijs-Roubaix, maar ook voor de strade bianche hebben de renners kracht, doorzettingsvermogen en moed nodig. Het is vooral een mentale kwestie. Heb je grinta? Kun je knokken of niet?"

De organisatie heeft de woorden van de voormalige tempobeul in ieder geval al deels ter harte genomen, want in vergelijking met de voorgaande twee edities is het traject iets langer en zwaarder gemaakt. Zo moet er nu 190 kilometer worden overbrugd en is er één extra gravelstrook in het parkoers opgenomen; daardoor moet er ruim 57 kilometer gravel worden verteerd. Bovendien verhuisde de race, ten koste van Milano-Torino, op de wielerkalender van het najaar naar het voorjaar.

De eerste stappen richting een heuse (voorjaars)klassieker lijken dus gemaakt, eens zien of de belofte in de toekomst daadwerkelijk kan worden ingelost. Een heroïsch spektakelstuk vandaag, op de oude trainingsomloop van Gino Bartali, zou de 'jongeling' in ieder geval al een stuk volwassener maken.