Dopingtraditie nooit uitgeroeid

Maurice (Maurisico)
Jef D’Hont gooide de knuppel in het hoenderhok. Zijn verklaringen in het boek "Memoires van een wielerverzorger" deden de wielrennerij ontploffen. Eindelijk werd de Omerta eens doorbroken. Niets is minder waar. Al in 1967 deed de Belgische journalist Karel van Assche een pikant boekje open over het dopinggebruik in de wielrennerij. De renners zijn opvallend open over het algemene gebruik van doping in de jaren ’60.

"In de wielrennerij lopen zoveel extrasportieve belangen. Veel betrokkenen hebben jarenlang toegekeken hoe de doping de wielersport aanvrat als een dodelijke kankervlek. Niet alleen renners maar vooral die parasieten zijn er de oorzaak van dat de wielersport wordt beschouwd als de dopingsport bij uitstek en dat het publiek de rug keert naar de atleten op de fiets". Een quote van Tourdirecteur Prudhomme? Van UCI-voorzitter Pat McQuaid misschien? Nee, bovenstaande citaat is van journalist Karel van Assche; schrijver van het boek Dossier Doping uit 1967.

Het boek van Karel van Assche is één lange aanklacht tegen het gebruik van doping in de wielersport. Van Assche werd geïnspireerd door de gebeurtenissen rondom Tom Simpson. Die overleed in de Tour van 1967 als gevolg van een combinatie van uitdroging, alcohol en amfetamines. Van Assche hoopte door een kijkje in de keuken van het wielrennen te geven verdere dopingdoden te voorkomen.

Van Assche, een erkend Belgische onderzoeksjournalist, heeft goed onderzoek gedaan binnen de wielerwereld. Bijna op een vileine manier ontleedt hij beruchte dopingzaken. Zo wordt er van Jacques Anquetil weinig heel gelaten. De manier waarop Anquetil in 1966 Luik-Bastenaken-Luik wint met een positief plasje is absoluut ontluisterend. Anquetil wordt eerst veroordeeld vanwege een positief plasje, daarna krijgt hij de zege weer terug.

De zaak-Anquetil geeft ook een duidelijk beeld van de complexe wereld binnen het cyclisme. Sponsors, nationale en internationale wielerbonden en wedstrijdorganisatoren spelen een schimmige rol bij de veroordeling en uiteindelijke rehabilitatie van Anquetil. Pikant detail: de Franse pers heeft de anti-dopingmentaliteit van 2007 in 1966 nog niet onder de leden. Ici Paris schreeuwt: "Fichez la paix Anquetil" (Laat Anquetil met rust). Zij zijn in de sixties nog niet gediend van beschuldigingen. En al helemaal niet van beschuldigingen aan het adres van een Franse renner.

Van Assche laat het niet bij de feiten. Hij spreekt van tijd tot tijd de renners zelfs vermanend toe. Hij kent veel 'inside stories' en verleidt renners tot uitspraken over doping. Zo leggen Wout Wagtmans en Julio Jimenez in duidelijke verklaringen af over het dopinggebruik in het peloton.

"Je hebt ergens de naam van een product opgevangen en je gaat het kopen. Helpt het niet dan ga je wat meer nemen of je probeert wat anders. Als ik nu met jonge coureurs praat, hebben zij het nergens anders over dan over 'drog'. Het gevolg is dat die kanpen de enen dag vliegen en een maand later nergens zijn," aldus Wout Wagtmans in 1961.

"Iedereen slikt tijdens de Tour," zegt Julio Jimenez in 1967. "Ik doe het ook. Als mijn controle positief is, en mijn concurrenten Gimondi, Poulidor en Pingeon zouden niet vervolgd worden, dan zou maar één conclusie kunnen trekken: zij gebruiken betere pillen dan ik. Want iedereen doet het. Ook zij!"

Jan Jansen is in 1967 nog niet zo uitgesproken. Maar Jansen geeft wel een alleszeggende verklaring over doping aan de Belgische journalist: "Dat ze ons met rust laten. Als dat zo doorgaat is binnen drie jaar de hele wielersport naar de bliksem. Er zullen er nog meer moeten stoppen. Ik ben geen dokter, maar ik zou willen voorstellen een bepaalde hoeveelheid doping toe te laten".

Het meest opvallende aan het boek van Van Assche is de terechtwijzing aan Nederlandse wielrenners. Consequent verhaalt de Belgische journalist over Nederlandse bedriegers. Van Assche laakt het gebrek aan Nederlandse controles. Daarnaast is Van Assche onthutst over het gebrek aan Nederlandse dopingreglementen in 1967. Vervolgens worden renners als Peter Post, Jos van der Vleuten, Eef Dolman en Piet Rentmeester geduid als dopinggebruikers.

In het boek uit 1967 wordt gevreesd voor het voortbestaan van de wielersport. Van Assche maakt duidelijk dat het echt crisis is in de wielersport van toen. De Belg is wel reëel. Hij beschuldigt niet alleen renners maar stelt de hele wielerwereld verantwoordelijk voor zijn verval.

Het boek is gezien de huidige dopingactualiteiten uiterst pikant. Het maakt je eigenlijk triest. Vervang de namen van Anquetil, Altig en Jansen door Vinokourov, Rasmussen en Sinkewitz en je beseft dat er 40 jaar na dato niets is veranderd in de wielersport. De wandaden op het gebied van doping die Van Assche aan de kaak stelt zijn nog steeds actueel.

Ook na 1967 is het wielrennen gewoon doorgegaan. Ook de Tour de France ging na de dood van Simpson gewoon door. Van Assche hoopte voor 1968, net als veel journalisten nu voor 2008, op een schone Tour. Waarschijnlijk is daarvoor het dopingprobleem binnen het wielrennen te wijdverspreid en te hardnekkig. 40 jaar traditie vlak je helaas niet zomaar uit.