[Historie] De Tour in Nederland

Michel (Baraja)
Morgen keert de Tour de France terug op Nederlands grondgebied. Een blik in het verleden leert dat de ‘Nederlandse’ etappes nimmer geruisloos de revue passeerden.

De Tour de France speelde zich in de prehistorie bijna volledig af op Franse wegen. Patron Henri Desgrange wilde dat de ronde haar naam eer aan deed. Uitzondering waren enkele aankomsten in Genève en Metz, destijds in Duitse handen. Na de Tweede Wereldoorlog internationaliseerde de Tour. Buitenlandse uitstapjes raakten meer en meer in zwang. België mocht in 1947 Raymond Impanis, Briek Schotte en co verwelkomen en San Remo huldigde een jaar later lokale held Gino Sciardis als ritwinnaar. Naast het vergroten van de status in het buitenland lagen ook financiële motieven ten grondslag aan deze internationalisering. De tweede wereldbrand stortte Frankrijk in een economische crisis. Vanwege de aanhoudende inflatie waren buitenlandse valuta een godsgeschenk. Gelukkig telden buitenlandse steden een aanzienlijk bedrag neer om de Tour in huis te halen.

Zo ook Amsterdam in 1954. De hoofdstad legde 100.000 gulden op tafel om als decor van de Tourstart te fungeren. Voor de eerste keer vond le grand départ plaats in het buitenland. Amsterdam greep de komst van de wielerhelden aan voor een volksfeest. Maurice Garin, de allereerste winnaar in 1903, gaf acte de presence en deelde handtekeningen uit. Het merendeel van de inwoners nam een snipperdag en zwaaide de ‘goden van de weg’ in het Olympisch Stadion uit voor de driewekelijkse tocht. Helaas voor hen liet de invoering van de proloog nog dertien jaar op zich wachten. De finish van de ‘Amsterdametappe’ lag namelijk in het Belgische Brasschaat, waar Wout Wagtmans de dag nog meer oranje kleurde door de rit te winnen. Waarom Tourbaas Jacques Goddet zijn circus per se wilde laten losbarsten in Amsterdam is onduidelijk. Was het een soort beloning voor de goede Nederlandse prestaties aan het begin van de vijftiger jaren, gaf het flinke geldbedrag de doorslag of speelde de concurrentie van de (geflopte) Ronde van Europa een rol?

De Tour bleef haar blik naar buiten richten: klassieke steden als Montpellier, Bordeaux en Pau werden soms overgeslagen ten faveure van Keulen, Turijn of Barcelona. Nederlandse wielerliefhebbers moesten echter tot 1969 wachten op een vervolg van Amsterdam. Dit keer betrof het de vierde rit en was de streep getrokken in Maastricht. Julien Stevens, een helper van debutant Eddy Merckx, beleefde zijn moment in de zon door onder andere Harm Ottenbros te kloppen. Joop Zoetemelk zorgde in 1973 wél voor Nederlands succes voor eigen volk. Bij afwezigheid van Merckx schreef de kopman van Gitane de proloog in Scheveningen op zijn naam. Raymond Poulidor strandde op slechts één seconde. Nooit was Poupou dichter bij de gele trui. Tienduizenden wielerfans zagen een dag later Willy Teirlinck de troon bestijgen in Rotterdam.

Leiden heette in 1978 de Tour welkom. De Volkskrant schreef daags nadien in een zuur commentaar het volgende: “Leiden zal zich waarschijnlijk nog wel eens drie keer bedenken alvorens nog eens de Tourstart naar Leiden te halen. Letterlijk alles ging mis.” Vanwege de onbarmhartige regen viel de publieke belangstelling erg tegen. Jan Raas legde de proloog, die startte en eindigde in de Groenoordhallen, als snelste af. De Zeeuw kreeg echter geen gele trui om zijn schouders gehangen, omdat organisatoren Lévitan en Goddet de uitslag annuleerden. Het spekgladde parcours zou te gevaarlijk zijn. Zo vertrok Bernard Thévenet als laureaat van 1977 in de maillot jaune op weg naar Sint Willebrord. Een explosie van kracht en boosheid leverde Raas daar de ritzege op. De brildrager weigerde eerst het podium te beklimmen ("de Tour kan mijn kloten kussen"), maar liet zich uiteindelijk door ploegleider Peter Post overhalen.

Nederland revancheerde zich veertien jaar nadien voor de misère van Leiden. Het Tourpeloton van 1992 kreeg een zeer warm onthaal in Limburg, waar zo’n 800.000 fans een schier eindeloze erehaag leken te vormen. Helaas vielen de Nederlanders op door apathie. De onbekende Gilles Delion boekte in Valkenburg zijn mooiste overwinning. Op Stephen Roche na, gaven de kanonnen niet thuis. Wellicht fietsten zij met in het achterhoofd de lange tijdrit die twee dagen later op het programma stond.

Het laatste bezoek van de Tour aan ons land dateert uit 1996. Net als Leiden achttien jaar eerder kreeg ’s Hertogenbosch te maken met de toorn van Pluvius. Alex Zülle ging het beste om met de omstandigheden en boekte in zijn tweede vaderland een fraaie zege. Proloogspecialist Chris Boardman gaf twee seconden toe, Miguel Indurain kon niet zijn slag slaan in zijn laatste Tour. Waar tijdens de korte tijdrit in ’s Hertogenbosch de geringe drukte opviel (‘slechts’ 150.000 fans trotseerden de regen), stond het een dag later zwart van de mensen tijdens de etappe ’s Hertogenbosch – ’s Hertogenbosch. Het verleidde ex-ploegleider Philippe Crepel tot de uitspraak “impressionant, mais ils sont fous.” Ook Peter Farazijn kon zijn ogen niet geloven: “Ik moest op een gegeven moment een vrouw ontwijken die op een klapstoeltje ongeveer midden op straat was gaan zitten. Niet om naar de Tour te kijken, nee, ze zat daar haar baby de fles te geven.”

Frédéric Moncassin, de winnaar van die dag, is al bijna vergeten. De Fransman stak zijn wiel na een ontregelde sprint net iets eerder over de streep dan Jeroen Blijlevens. Op maandag zette het peloton koers richting Wasquehal, waar Jerommeke ditmaal zijn meerdere erkende in Mario Cipollini. Opvallend is dat van de huidige deelnemers alleen George Hincapie, Laurent Brochard, Christophe Moreau, Michael Boogerd, Erik Dekker, Didier Rous, Cédric Vasseur, Giuseppe Guerini, Paolo Savoldelli, Beat Zberg en Viatcheslav Ekimov al eens een Touretappe op Nederlandse bodem betwistten. Laatstgenoemde is de laatste der Mohikanen van Valkenburg 1992.

De kans is klein dat na dinsdag opnieuw een hele Tourgeneratie Nederland links laat liggen. Utrecht en Rotterdam gelden het meest nadrukkelijk als potentiële finishplaatsen, en ook Zeeland heeft de droom nog niet opgegeven. Zij kunnen moed putten uit het feit dat het gigantisme van de Tour zich niet vertaalt naar vergezochte startplaatsen. Pogingen van New York en Québec om het superevenement binnen te halen, leden schipbreuk. In plaats daarvan bewaakt de Tour haar roots om zo nu en dan een buitenlands uitstapje te wagen, zoals volgend jaar wanneer de eerste kilometers worden afgewerkt in Londen.