[Voorbeschouwing] Parijs-Roubaix

Pieter (Falco)
Sommige wielrenners houden van deze koers, de meeste gruwelen ervan. Vast staat dat voor elke coureur Parijs-Roubaix een ware hel is. Een hel, waarin alleen de sterkste kerels naar voren komen en daarvan de allersterkste als eerste over de streep in het velodrome komt.

Morgen staat de 104de editie van deze klassieker op het programma en het belooft weer een waar spektakel te worden. Voor de oorsprong van deze koers moet teruggegaan worden naar het einde van de 19e eeuw. In 1896 organiseerden de twee textielfabrikanten Theo Vienne en Maurice Perez voor het eerst de tocht van Parijs naar Roubaix in het uiterste Noord-Frankrijk, die veelal over stoffige weggetjes ging. In die tijd droeg deze wedstrijd de bijnaam La reine (de koningin), maar na de eerste wereldoorlog zou deze bijnaam snel veranderd worden.

De verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog lieten vernielde wegen achter, die vluchtig opgevuld werden met kasseistenen. Hiermee was de bijnaam Hel van het noorden was geboren. Het zijn juist die kasseistroken, die van Parijs-Roubaix zo’n zware wedstrijd maakt. Eddy Planckaert, winnaar van de editie in 1990, verklaarde dat alleen geschifte coureurs deze wedstrijd konden winnen. En daar zit zeker wat in! Op de kasseistroken is er geen tijd voor nadenken. Een remactie of abrupte stuurmanoeuvre doet je onvermijdelijk vallen over de kinderkopjes. En het meest effectiefst koerst een coureur, wanneer deze het stuur nauwelijks beet heeft met zijn handen, maar losjes het laat stuiteren op je handen. De pijn van blaren en eelt neem je op de koop toe. Chris Horner heeft een aardige omschrijving over de kasseistroken: "Ik kan ze het beste als volgt omschrijven: ze ploegden een modderweg om, vlogen er overheen met een helikopter en gooiden er een stapel stenen uit. Zo slecht, zo belachelijk is het!"

Vaste troef zijn de dramatische en ongenadig harde valpartijen op de kasseistroken. Zeker bij nat guur weer kent deze koers geen enkele genade. Johan Museeuw brak zijn knie in het bos van Wallers in 1998, maar revancheerde zich twee jaar later met winst. Een droge Parijs-Roubaix is nauwelijks een verbetering ten opzichte van een natte. Het voortdurend opwaaiende stof doet denken dat men echt in een hel is beland. Erg luguber was de editie in 2001. De wielrenners waren door de modder nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Servais Knaven boekte juist in deze barre omstandigheden zijn grootste en mooiste zege ooit. Zielsalleen en zielsgelukkig kwam hij besmeurd met modder als eerste over de streep in het velodrome.

De ultieme favoriet voor Parijs-Roubaix dit jaar is Tom Boonen. In de Ronde van Vlaanderen liet Boonen zijn suprematie blijken en het lijkt er op dat alleen een lekke band of een valpartij van zijn tweede zege in deze koers kan afhouden. Toch dient hij zeer serieus rekening te houden met de concurrentie. George Hincapie rijdt deze klassieker altijd sterk, Thor Hushovd liet afgelopen woensdag in Gent-Wevelgem zien dat hij gemaakt is voor klassiekers. En Peter van Petegem wil nog een keer als oude rot in het vak een kunstje flikken. Daarnaast zijn er een hele rits outsiders, zoals Juan Antonio Flecha, Fabian Cancellara, Leif Hoste en Stijn Devolder. Morgenmiddag na 259 kilometers, waarvan 27 kasseistroken (totale lengte 52,7 kilometer), is bekend welke coureur het geschiftst, maar ook het allersterkst is gebleken.

Favorietenlijstje:
***** Tom Boonen
**** George Hincapie, Thor Hushovd
*** Fabian Cancellara, Peter van Petegem, Juan Antonio Flecha
** Servais Knaven, Nick Nuyens, Steffen Wesemann, Erik Zabel, Leif Hoste
* Stijn Devolder, Andreas Klier, Leon van Bon, Alessandro Ballan, Frederic Guesdon, Kurt-Asle Arvesen, Lars Michaelsen