Column: De teamgenoten van...

Ed (Ared)
Sinds gisteren ben ik nog meer geïnteresseerd in hoe de rest van het seizoen zal verlopen dan daarvoor. Gek genoeg heeft dat niet eens met het uitvallen van Alonso te maken, met de overwinning van Raikkonen, of met de wederopstanding van Ferrari.

Als je de carrière van een coureur bekijkt, zie je bijna altijd wel dat die gekenmerkt wordt door enkele sleutelraces. Achteraf kun je vaak precies aanwijzen waar zo’n carrière gemaakt werd, of waar gebroken. Waar een coureur de kracht vandaan haalt om een wereldtitel uit de klauwen van een tegenstander weg te grijpen, of wanneer hij zich moet neerleggen bij het feit dat bepaalde deuren zich sluiten en er geen weg meer terug is.

Denk daarbij bijvoorbeeld aan Barcelona 2001, waar Hakkinen in de laatste ronde vanuit leidende positie uitviel. Dat was na een moeilijk begin van het seizoen zo’n zware mentale klap voor hem, dat het toen al duidelijk was dat Formule 1 had afgedaan voor de sympathieke Fin. Of denk aan Oostenrijk 2002 – op dat moment werd voor eens en voor altijd pijnlijk duidelijk dat Schumacher niet alleen de voorkeursbehandeling bij Ferrari krijgt, maar dat Barrichello niet meer is dan een schoothondje die bij tijd en wijlen een bot krijgt toegeworpen, als Schumacher even geen trek meer heeft.

De Grand Prix van Canada 2005 zou voor twee rijders ook een sleutelwedstrijd kunnen zijn. Giancarlo Fisichella en Juan Pablo Montoya staan eigenlijk al het hele seizoen in de schaduw van hun teamgenoten. Terwijl Raikkonen en Alonso de overwinningen oprapen in hun dominante wagens, vielen Fisio en JP om een verscheidenheid van redenen steeds weer tegen. Op een gegeven moment gaat dat toch tegen je werken, dat je in de beste auto zit maar de resultaten uitblijven, al is het niet je eigen schuld.

Of de diskwalificatie van Montoya gevolgen voor zijn loopbaan zal hebben is nog het minst zeker. Als een vrijwel zekere overwinning door zo’n samenloop van omstandigheden uit je handen glipt kan dat desastreus voor je motivatie zijn, of je juist wijzer en sterker maken. Bij sommige rijders kun je dat redelijk inschatten, maar Montoya lijkt me zowel te koppig om te leren van zijn fouten, als te koppig om het hoofd te laten hangen. Ik ben echt nieuwsgierig wat dat zal betekenen voor de rest van het seizoen. Maar hoewel Montoya zijn race vooral door zijn eigen fouten heeft verprutst, hoeft hij toch minder voor zijn carrière te vrezen dan Fisichella, die met technische pech is uitgevallen.

Voor deze race verdedigde Briatore zijn tweede rijder nog. De problemen die Fisichella dit seizoen had gehad waren voornamelijk niet zijn eigen schuld, en Briatore twijfelde er niet aan dat de Italiaan zich tijdens de Noord-Amerikaanse races zou revengeren. En verdomd, opeens reed daar fier die andere Renault op de eerste plaats rond. Met vlak daarachter Alonso. Honderden miljoenen fans op de hele wereld waren getuige van de observaties die Alonso daar deed en via de radio aan het team meldde: Fisi is te langzaam, Fisi rijdt in de weg, ik ben veel sneller. En steeds maar weer de koele rede van de pitsmuur: “Houdt positie.” Door de pitstops valt er een klein gat tussen de twee, en Alonso laat prompt zijn ware tempo zien: een volle seconde per ronde sneller dan zijn teamgenoot. Als hij het gat dichtgereden heeft vraagt hij getergd: “Wat moet ik nog meer doen om er langs te mogen?” Dan volgt het vonnis: “Haal maar in dan.”

Natuurlijk zul je pas aan het eind van het jaar of zelfs over enkele jaren terug kunnen kijken op Fisichella’s loopbaan en kunnen zien welke rol deze race daarin gespeeld heeft. Maar mijn gok is dat deze rondjes en deze woorden het einde zullen inluiden. “Je teamgenoot is je beste graadmeter,” is één van de meest gehoorde clichés van de sport, en zeker in dit geval pijnlijk accuraat. Zelden waren teamgenoten beter te vergelijken dan hier - dezelfde auto, dezelfde banden, dezelfde strategie, en toch een seconde per ronde langzamer dan je teamgenoot. Gewogen en te licht bevonden.