Indonesië overweegt verbod op moslimsekte

Redactie
De Indonesische regering staat onder druk om de islamitische sekte de Ahmadi-beweging te verbieden. Strenge moslims zien de sekteleden als ketters, maar mensenrechtenactivisten vrezen dat de radicale islam in Indonesië te veel voet aan de grond krijgt en wijzen de regering op de vrijheid van religie.

Ahmadi-moslims geloven dat de profeet Mirza Ghulam Ahmad aan het eind van de 19e eeuw de ware islam predikte. De beweging ontstond in Pakistan, maar is daar inmiddels verboden. Een panel van Indonesische aanklagers, schriftgeleerden en afgevaardigden van het ministerie van binnenlandse zaken bracht het advies uit om de beweging te verbieden, omdat haar leer afwijkt van de islamitische principes en onrust veroorzaakt onder moslims. Bovendien moeten de aanhangers volgens het panel worden vervolgd voor belediging van een religie, een overtreding waar maximaal vijf jaar gevangenis op staat. De regering buigt zich donderdag over het advies.

De afgelopen jaren hebben radicale moslims een steeds feller wordende strijd gevoerd tegen Ahmadi-moslims. Moskeeën en huizen van aanhangers werden in brand gestoken, terwijl de politie vaak niet ingreep. "Wij zijn hier de echte slachtoffers, en dan worden we verboden", klaagde een advocaat van de sekte.

In Indonesië, een land met een geschiedenis van religieuze verdraagzaamheid, leven naar schatting tweehonderdduizend Ahmadi-moslims. De huidige regering, die steunt op islamitische partijen in het parlement, wordt ervan beschuldigd dat zij te veel toegeeft aan radicale elementen.