'Vredesmissies te laat, te kort en te versnipperd'

Redactie
Icoon PolitiekDe wederopbouwinspanningen bij vredesmissies zijn te weinig, te laat, te kort en te versnipperd voor de landen waar het om gaat. Dat stelt professor Joris Verhoeve in een studie voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

De studie is vandaag aangeboden aan de ministers Bert Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) en Ernst Hirsch Ballin (Justitie).

Volgens Voorhoeve ligt bij vredesoperaties de nadruk nog steeds te veel op militaire en economische maatregelen in plaats van een snelle opbouw van politie en justitie. In twee derde van alle landen die een burgeroorlog of gewone oorlog hebben meegemaakt, breekt de strijd binnen tien jaar opnieuw uit.

De oud-minister van Defensie vindt dat daar een taak voor de Europese Unie ligt. De unie is samen met de lidstaten in principe de grootste geldschieter voor ontwikkelingssamenwerking, vredesopbouw en herstel van de rechtsorde. Om meer doeltreffend te worden zijn betere en snellere besluitvorming en een efficiëntere manier van werken nodig.

Nederland zou in Den Haag een centrum voor vredesopbouw op kunnen richten. Verder pleit Voorhoeve voor meer inzet van niet-westerse en vooral ook islamitische landen bij vredesmissies.

Over de kosten van vredesmissies merkt hij op dat die veel minder bedragen dan wordt gedacht. Als de wereld een grote missie in het leven zou roepen en negen blauwhelmoperaties die tien jaar duren om in totaal 100 miljoen mensen te bereiken, zou dat jaarlijks drie procent kosten van alles wat nu wordt uitgegeven aan militaire en ontwikkelingshulp.
Volgens professor Joris Verhoeve moet er nog veel veranderen