Sportblessures kosten jaarlijks 590 miljoen
Sporten is over het algemeen gezond, tot het moment dat er blessures om de hoek komen kijken. En dat is niet alleen slecht voor de sporter, maar ook voor de maatschappij. De Stichting Consument en Veiligheid heeft onderzoek gedaan naar de kosten van sportblessures, en daaruit is gebleken dat sportend Nederland zich jaarlijks voor 590 miljoen euro aan kosten bij elkaar blesseert. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Overigens is het kostenplaatje van sportblessures niet zo groot als die van ongevallen in en om het huis (1,38 miljard euro) en die in het verkeer (goed voor 610 miljoen euro).Het zijn niet zozeer de benodigde behandelingen en nazorg die de kwetsuren zo duur maken. Huisartsen, fysiotherapeuten en ziekenhuizen kosten jaarlijks tezamen ongeveer 170 miljoen euro. De ziektedagen van door sportblessures gevelde werknemers kosten de maatschappij veel meer: 420 miljoen euro. Bij elkaar opgeteld zitten geblesseerde werknemers elk jaar ongeveer 1,7 miljoen werkdagen thuis. Van de medische kosten gaat het grootste deel naar de fysiotherapeuten: 55 miljoen. Specialisten kosten 33 miljoen, de spoedeisende hulp in ziekenhuizen een miljoen minder. Behandelingen van sportblessures door de huisarts leveren jaarlijks een kostenpost van 12 miljoen euro op.
Volgens Consument en Veiligheid zal het aantal blessures, en de kosten die deze opleveren, in de toekomst alleen maar toenemen, temeer daar de overheid breedtesport wil stimuleren. De stichting adviseert de overheid dan ook om meer geld te stoppen in blessurepreventie.