Handelaren smokkelen kinderen uit Atjeh
Als gevolg van de zeebeving en de daaropvolgende vloedgolven van vorige week zondag zijn ongeveer 35.000 kinderen op Atjeh hun ouders kwijtgeraakt, die zijn gestorven of worden vermist. Mensenhandelaren jagen op deze kinderen en proberen ze naar het buitenland te smokkelen, aldus Indonesische functionarissen maandag.
Woordvoerder Masriza van een stichting die voor de rechten van kinderen opkomt, stelt dit in de dinsdageditie van de krant The Jakarta Post. Hij zou zijn geïnformeerd dat twintig weeskinderen uit Atjeh naar Bandung op West-Java en naar Maleisië zijn gesmokkeld. Volgens Masriza worden de kinderen door "onverantwoordelijke mensen" uit vluchtelingenkampen gehaald. Voornamelijk kinderen van onder de vijftien jaar zouden het doelwit van de smokkelaars zijn.
The Jakarta Post schrijft dat zeker één organisatie via sms-berichten weeskinderen uit Atjeh aan potentiële adoptieouders aanbiedt. Om kinderhandel te voorkomen heeft de regering in Jakarta maandag verboden dat kinderen jonger dan zestien jaar, die door het natuurgeweld zijn getroffen, Indonesië verlaten. Minister van Justitie en Mensenrechten Awaluddin liet weten dat in de havens en op vliegvelden op Sumatra strenger zal worden gecontroleerd op het smokkelen van kinderen.
Atjeh is het meest noordelijke deel van het eiland Sumatra, en is bijzonder zwaar getroffen door de vloedgolven. Er zijn schattingen van 400.000 dodelijke slachtoffers. Atjeh lag "slechts" 160 kilometer van het epicentrum af.
Atjeh, hier in het lichtgroen aangegeven