Grafstemming door brieven SVB

Whitney (weetnie)
De brief die Nico de Keijser uit het Zeeuwse Bruinisse afgelopen zaterdag op de deurmat vond, heeft zijn weekend flink verprutst. De pijn en het verdriet rond het overlijden van zijn vrouw, twee jaar geleden, kwamen weer in alle hevigheid boven.

Niet één, maar zelfs twee keer heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) dit jaar een brief naar De Keijser gestuurd om te informeren naar de inkomensgegevens van zijn overleden vrouw. De verzekeringsbank wilde deze gegevens gebruiken om te kunnen beoordelen of hij in aanmerking komt voor een toelage op zijn ouderdomspensioen. “Ik begrijp best dat er kort na het overlijden van iemand voor de nabestaanden wel eens pijnlijke situaties kunnen ontstaan door post of telefoontjes“, zegt de Zeeuw, voor wie het duidelijk allemaal wat te veel is geworden.

Nadat hij begin dit jaar de eerste brief ontving, besloot De Keijser naar het SVB kantoor in Breda te gaan om uit te leggen wat voor leed dit soort brieven bij nabestaanden kan veroorzaken. Daar werd hij goed ontvangen, uitvoerig te woord gestaan en kreeg hij welgemeende excuses aangeboden. Ook werd afgesproken dat voortaan niet De Keijser zelf, maar diens boekhouder zou worden geraadpleegd om vragen te beantwoorden over zijn inkomsten in het jaar dat zijn vrouw hem ontviel. De voormalig mosselvisser was dan ook volledig uit het lood geslagen toen hij zaterdag wederom een brief kreeg met de tekst: “Uw (huwelijks)partner is jonger dan 65. Daarom heeft u naast uw Nederlandse ouderdomspensioen (AOW) in principe recht op een toeslag. De hoogte van de toeslag is echter afhankelijk van het inkomen van uw (huwelijks) partner“. Hoewel het om een zakelijk opgestelde brief gaat, is de oud mosselvisser er nog steeds kapot van. “Er werken daar blijkbaar allemaal debielen.”, zei hij.

De medewerkster van de Sociale Verzekeringsbank die de brief heeft ondertekend, laat desgevraagd weten dat ze “blijkbaar iets niet goed hebben gedaan“, maar wil verder geen commentaar geven.“Ik bel die man in Bruinisse zelf wel terug. Het hoeft allemaal niet in de krant hoor.” Daar dacht de redactie van de PZC duidelijk anders over.