Bezuinigingen treffen ook opgejaagd wild

Martijn (mrmiddel)
De Algemene Inspectiedienst zal de controle op illegale jachtactiviteiten nagenoeg stilzetten. Landelijk zal de AID nog maar één man per jaar inzetten voor controles in het veld. De medewerkers mogen zich niet meer bemoeien met 'geweerdragers'. Dit hebben twee medewerkers van de AID tegenover het Algemeen Dagblad verklaard.

De controles in het veld worden uitgevoerd door de afdeling Natuur van de AID. In het veld worden door AID'ers regelmatig praktijken geconstateerd die verboden zijn. Voorbeelden daarvan zijn het uitzetten van fazanten voor de jacht, het afschieten van patrijzen en houtsnippen en het aanleggen van voederplekken om daar gemakkelijk de prooi te kunnen afschieten.

Omdat de afdeling Natuur door bezuinigingen terug wordt gebracht van 30 naar 24 werknemers moet men de controle op de jacht, die veel tijd en geld kost, nagenoeg stopzetten. De AID gaat zich meer richten op bijvoorbeeld het agrarisch natuurbeheer. Deze controles zijn eenvoudig en leveren extra geld op via Europese subsidies.

Het ministerie van LNV vindt de jachtcontrole een taak van de politie. Die heeft echter sinds opheffing van de veldpolitie, zo'n tien jaar geleden, nauwelijks kennis van en belangstelling voor deze 'groene' handhavingstaken. Er is nauwelijks tijd voor bij de politie. Wel werkt de politie samen met zogenaamde onbezoldigde jachtopzieners. Vaak zijn deze echter zelf jager en in dienst van een wildbeheereenheid, in plaats van onafhankelijk.

SP-Kamerlid Krista van Velzen stelde gisteren op basis van eigen onderzoek vragen aan minister Veerman van LNV. "Het lijkt erop dat Veerman hier op stiekeme wijze de hele regelgeving op het gebied van de jacht loslaat. Dat kan natuurlijk niet."

De AID-top ontkent dat de controle van de jacht op een laag pitje is gezet. Ook het ministerie van LNV zegt van niets te weten.