Beenderenkist broer Jezus waarschijnlijk een vervalsing

Robert (RRRobert)
spirit77 had ons via de newssubmit het volgende te melden:

De vondst van de beenderkist van de broer van Jesus, waar vorige week melding van werd gemaakt, is naar alle waarschijnlijkheid een vervalsing.Zo meldde de Leidse nieuwtestamenticus prof.dr. H.J. de Jonge dat gisteren. Volgens hem is het bovendien ook niet de eerste keer dat er een buitenbijbelse aanwijzing voor het bestaan van Jezus wordt aangedragen.

De gevonden beenderkist zou stammen uit het jaar 63 na Christus en draagt in een in het Aramees gestelde inscriptie "Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus". Deze Jacobus komt in het Nieuwe Testament voor als de leider van de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem.

De Franse oudheidkundige André Lemaire, die in Parijs het object voor het eerst bestudeerde, geloofde dat de inscriptie verwees naar de bijbelse Jezus, aangezien broers alleen op dergelijke kisten werden vermeld als deze belangrijke personen waren geweest.

Direct na de bekendmaking werden er al twijfels ge-uit over de echtheid van de kist. Zo werd de kist niet ontdekt bij opgegravingen, maar dook deze op via een zwarte markt voor antiekhandelaren. Ook nu, na alle ophef, is nog steeds de vindplaats niet bekend gemaakt.

De Jonge brengt nu nieuwe argumenten naar voren die aan de echtheid doen twijfelen. Vooral de verwijzing naar Jozef vindt hij verdacht. Zo komt Jozef pas als Jezus' vader voor in de evangeliën van Lucas en Mattheüs, terwijl in het oudste evangelie, dat van Marcus, Jozef nog niet vermeld. Het is daarom volgens De Jonge ook niet erg waarschijnlijk dat het evangelie van Marcus, dat gedateerd is op 70 na Christus, Jozef niet zou kennen en de maker van de beenderkist uit 63 wel. Het kistje zou dan ook "christelijk maakwerk" kunnen zijn uit de tijd nadat Lucas en Mattheüs hun evangeliën schreven, zo stelt hij. Door het ontbreken van organische resten, is ook geen exacte (koolstof-)datering meer mogelijk. Die zou het onomstotelijke bewijs kunnen geven dat de kist inderdaad uit de eerste eeuw van onze jaartelling zo stammen.

Tot slot vindt De Jonge ook de ophef over deze vonst ook nogal vreemd. De onomstotelijke bewijzen dat Jezus een historische figuur is, zijn er volgens hem al lang. Zo zijn er de brieven van de discipel Paulus, die uit de jaren 50 tot 57 stammen, en die van Marcus, die onafhankelijk van elkaar getuigenis afleggen van het bestaan van Jezus. Ook maken de Romeinse geschiedschrijvers Flavius Josephus, Tacitus en Suetonius niet-bijbelse melding van Jezus.