Nieuw HPV-vaccin biedt bredere bescherming, Gezondheidsraad wil overstap

Een nieuw vaccin tegen HPV biedt bredere bescherming dan het huidige middel. De Gezondheidsraad wil daarom dat Nederland overstapt. Volgens de raad verhoogt dit de kans dat minder mensen kanker of genitale wratten krijgen door het virus. HPV kan baarmoederhalskanker en andere kankersoorten veroorzaken en is daarmee een belangrijk doelwit voor vaccinatie.

Het vaccin dat nu gebruikt wordt, richt zich op twee virusvarianten die de meeste kankergevallen veroorzaken. Het nieuwe vaccin dekt daarnaast zeven extra typen van HPV. Die extra bescherming is volgens deskundigen belangrijk, omdat ook deze varianten kunnen leiden tot kanker en andere gezondheidsproblemen. Door de overstap verwacht de Gezondheidsraad dat meer besmettingen worden voorkomen.

De HPV-prik is sinds 2010 onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. In eerste instantie kregen meisjes de prik op 13-jarige leeftijd. Sinds 2022 is dat aangepast naar 10 jaar en kunnen ook jongens deelnemen. Het schema blijft hetzelfde: twee vaccinaties met minimaal vijf maanden ertussen. De raad ziet geen reden om dat aan te passen.

Elk jaar krijgen enkele honderden mensen in Nederland te horen dat ze kanker hebben door HPV. Uit bevolkingsonderzoek blijkt dat het huidige vaccin goed werkt. "Bij de eerste groep gevaccineerde vrouwen kwam baarmoederhalskanker veel minder voor dan bij vrouwen die niet waren ingeënt", aldus de Gezondheidsraad. De verwachting is dat het nieuwe vaccin deze bescherming verder zal versterken.