Is de NAVO in staat om de oostgrens van Europa te beschermen?
Deze week cirkelden drones boven Noorwegen en Denemarken. Het blijft onduidelijk waar ze vandaan kwamen, maar de verdenking richt zich vooral op Rusland. Vorige week schoten straaljagers nog Russische drones boven Polen neer. Kan de NAVO de oostelijke grens van Europa daadwerkelijk verdedigen?
00:00 | Intro
00:40 | Russen in Europees luchtruim
07:17 | Wat hebben we in huis?
14:20 | Schrikt de NAVO genoeg af?
De vraag is niet nieuw, maar hij is urgenter dan ooit. Sinds de invasie van Oekraïne hebben NAVO-landen hun militaire aanwezigheid in het oosten van het bondgenootschap opgevoerd: meer gevechtsvliegtuigen, extra maritieme patrouilles en robuustere troepencontingenten in de Baltische staten en Polen. Deze middelen vergroten de afschrikkingskracht, maar ze vormen geen onfeilbare garantie tegen sluipende, hybride of door staatsactoren gedekte aanvallen zoals onbemande luchtvaartuigen, cyberaanvallen of desinformatiecampagnes.
Een effectieve verdediging van de oostflank vereist drie schakels die elkaar versterken:
- Detectie en situational awareness: geen verdediging kan werken zonder tijdige en betrouwbare informatie. Dat betekent meer radarbeelden, betere elektronische onderschepping en nauwere samenwerking tussen militaire en civiele luchtvaartautoriteiten. Drones en laagvliegende objecten blijven een probleem omdat veel radarsystemen daar minder goed tegen bestand zijn.
- Reactiesnelheid en interoperabiliteit: als een bedreiging wordt gedetecteerd, moeten lokaal aanwezige eenheden snel kunnen reageren. Het vereist gestandaardiseerde procedures, gezamenlijke training en uitwisselbaarheid van wapensystemen en commando- en controlestructuren tussen NAVO-lidstaten.
- Resilience en maatschappelijke bescherming: de grens verdedigen is niet alleen een militaire taak. Infrastructuur moet weerbaarder zijn tegen fysieke en cyberaanvallen; civiele bescherming en evacuatieplannen moeten klaarstaan; en de bevolking moet tegen desinformatie worden gevaccineerd.
Politieke wil is minstens zo belangrijk als hardware. NAVO-lidstaten moeten bereid zijn tot blijvende investeringen en tot het delen van risico’s: gezamenlijke patrouilles, snelle inzetbrigades en het vestigen van permanente stellingen sturen een sterk signaal van samenhang. Tegelijk vereist dit compromisbereidheid, want verhoogde aanwezigheid kan ook escalatie en spanningen oproepen.
Ten slotte speelt afschrikking op meerdere niveaus een rol. Conventionele strijdkrachten, geïntegreerde luchtverdediging en aanvalscapaciteiten moeten gecombineerd worden met sanctiedreigingen, politieke druk en diplomatieke isolatie van agressors. Zo’n geïntegreerde aanpak maakt het veel moeilijker om de oostflank succesvol te ondermijnen met beperkte, verrassingsaanvallen.
Kortom: ja, de NAVO kan de oostelijke grens verdedigen — maar alleen als landen blijven investeren in detectie, interoperabiliteit en veerkracht, en als politieke leiders bereid zijn consequent te handelen. Zonder die duurzame inzet blijft het risico bestaan dat slimme, kleinschalige of hybride dreigingen gaten vinden in de verdediging.

Een militair tijdens oefening Hedgehog 25 in Estland (@ NAVO)
