Criminoloog Buikhuisen overleden

Afgelopen dinsdag is de bekende criminoloog Wouter Buikhuisen overleden in Warmond, de plaats waar hij na decennia van zelfgekozen ballingschap woonde. Hij werd 91 jaar en laat een loopbaan achter die vooral bekend is vanwege de felheid en de duur van de publieke controverse erover.

In 1978, toen hij net benoemd was tot hoogleraar criminologie in Leiden, lanceerde Buikhuisen een onderzoeksplan dat bloedwaarden, hormoonspiegels en hersenscans wilde koppelen aan jeugdcriminaliteit. Zeer sterk tegen de geest van de tijd in benadrukte hij dat biologische aanleg een rol kan spelen naast sociale factoren. Columnist Hugo Brandt Corstius noemde hem in Vrij Nederland prompt een ‘nazi-criminoloog’, kranten namen het etiket over en studentenprotesten volgden. Wat begon als een academisch meningsverschil ontaardde in een langdurige persoonlijke hetze met doodsbedreigingen, poep door de brievenbus en een rookbom tijdens zijn oratie.

De wetenschapper die zo’n storm ontketende had zelf vroeg kennisgemaakt met overlevingsdrang. Geboren op 5 december 1933 in Pare op Java, bracht hij drie jaar door in een Japans interneringskamp. Zijn vader stierf als dwangarbeider bij de aanleg van de Birmaspoorlijn. Na de oorlog keerde het gezin berooid terug naar Nederland. Buikhuisen studeerde psychologie, promoveerde in 1965 in Groningen op Achtergronden van nozemgedrag en introduceerde daarin het woord ‘provo’ voor rebelse stadse jongeren. Dat proefschrift leverde hem een leerstoel op én een adviesrol bij het ministerie van Justitie, reputaties die hij zou meenemen naar Leiden.

In Leiden wilde Buikhuisen de sociologische traditie verbinden met neuro­psychologie, endocrinologie en genetica. Hij wees op de amygdala als schakel in impuls­controle en pleitte voor longitudinale studies waarin biologische gegevens en opvoedingsfactoren samen werden onderzocht. Critici vreesden genetisch determinisme en zagen een heropleving van eugenetica. De protesten werden grimmig: tijdens zijn inaugurele rede barstte een rookbom, brievenbussen werden besmeurd en er werden bommeldingen gedaan. In 1981 hief de universiteit zijn complete vakgroep op en werd hem de onderwijs­bevoegdheid ontnomen. “Ik stond er alleen voor en kreeg uiteindelijk een beroepsverbod”, vertelde Buikhuisen daar later over.

Geestelijk en lichamelijk uitgeput verhuisde hij daarop naar de Spaanse Costa Blanca, waar hij met zijn vrouw Georgina antiekwinkel Camelia dreef. Toch sneed hij de banden met de wetenschap niet helemaal door. “‘Ik krijg nog steeds post van de universiteit. Iedere keer als ik zo’n brief open, hoop ik: zou er iets van een verontschuldiging in staan over die zwarte periode van deze universiteit? Dat ze gewoon een beetje erkennen: we zijn toch wel tekort geschoten. Ik zou daar heel blij mee zijn”, verklaarde hij in 2009 in een interview met universiteitsblad Mare. Zijn woorden troffen Carel Stolker, destijds decaan van de Leidse rechtenfaculteit, die hem in Spanje opzocht. Een jaar later stapte Buikhuisen weer het Academiegebouw binnen. Ditmaal als eregast op een congres waar hij warm onthaald werd.

Die verzoening viel samen met een wetenschappelijke ommezwaai. Neurowetenschappers toonden verbanden tussen amygdala-ontwikkeling en agressieregulatie, genetici beschreven varianten die in combinatie met kindertrauma’s het risico op geweld vergroten. Wat in 1978 voor ketterij doorging kreeg een nieuwe naam: biosociale criminologie. Buikhuisen reageerde: “Ik wist: ooit krijg ik gelijk.” Vanaf 2015 woonde hij weer in Nederland, trad op als gastdocent en publiceerde over de ethiek van hersen- en DNA-onderzoek, waarbij hij steeds beklemtoonde dat aanleg slechts een kans schept en nooit een vonnis velt.

Wouter Buikhuisen heeft drie decennia moeten wachten op erkenning, maar maakte uiteindelijk nog mee hoe zijn ideeën mainstream werden. Studenten criminologie leren tegenwoordig dat nature en nurture elkaar aanvullen: onderzoeksprogramma’s combineren hersenscans, DNA-profielen en gezinsinterviews: precies de integratie die Buikhuisen in 1978 al voorstelde.