Spanningen India en Pakistan lopen op
De moord op 26 toeristen in het doorgaans rustige Pahalgam-dal heeft de relatie tussen India en Pakistan in één klap naar het kookpunt gebracht. Premier Narendra Modi reageerde door het zesenzestig jaar oude Indus-waterverdrag op te schorten, de Attari-Wagah-grens te sluiten en Pakistaanse diplomaten tot persona non grata te verklaren. Islamabad sloot prompt zijn luchtruim voor Indiase toestellen, schortte de handel op en verklaarde elke beperking van de waterstroom tot een casus belli. De Verenigde Naties riepen beide nucleaire buren tot terughoudendheid op, maar langs de bestandslijn in Kashmir werd vrijdag al over en weer geschoten.
De vrees voor escalatie komt op het moment dat de Indiase krijgsmacht midden in een grootscheepse modernisering zit. In een parlementair rapport uit 2018 werd nog 68 procent van het materieel als ‘verouderd’ bestempeld. Vijf jaar later bleek dat aandeel weliswaar bijna te zijn gehalveerd, maar nog altijd is meer dan de helft van het arsenaal niet van deze tijd. De pijnlijke herinnering aan de neergehaalde MiG-21 in 2019 was voor New Delhi het startschot om te investeren in militair materieel, maar generaals waarschuwen dat het werk ‘nog lang niet af’ is.
Toch is er sinds 2019 veel veranderd. Alle 36 Rafale-gevechtsvliegtuigen uit Frankrijk zijn operationeel, drie van de vijf bestelde Russische S-400-luchtafweersystemen staan paraat en de krijgsmacht beschikt over kamikazedrones en drones die doelwitten diep in Pakistan kunnen treffen zonder de grens te overschrijden. Volgens het gezaghebbende Global Firepower-klassement heeft India nu ruim 2.200 vliegtuigen, bijna 4.300 tanks, 293 marineschepen en twee vliegdekschepen; Pakistan moet het stellen zonder vliegdekschip en telt ongeveer 654.000 actieve militairen tegen India’s bijna anderhalf miljoen. En, niet onbelangrijk: beide landen hebben de beschikking over kernwapens. Volgens het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) had India in januari 2024 naar schatting 172 kernkoppen, terwijl Pakistan er ongeveer 170 bezat .
Dat spierballenvertoon verhult niet alle zwakke plekken. De defensiebegroting voor 2025-26 bedraagt omgerekend ongeveer 74 miljard euro, wat neerkomt op iets meer dan 2,4 procent van het bbp, een percentage dat volgens strategen onvoldoende is voor een twee-frontenstrategie. De internationale databank van SIPRI rekent dat India in 2023 ongeveer 78 miljard uitgaf aan Defensie en geldt daarmee als vierde uitgavengrootmacht wereldwijd. Tegelijkertijd behield het land tussen 2020 en 2024 de positie van op één na grootste wapenimporteur ter wereld. Alleen Oekraïne nam meer materieel af.
Die importafhankelijkheid dwingt New Delhi te laveren. Sinds de Russische invasie van Oekraïne lopen leveringen uit Rusland vertraging op, terwijl Amerikaanse sanctieregels de keuzevrijheid beperken. India kiest daarom nadrukkelijk voor diversificatie: Parijs levert Rafales en gepland maritiem materieel, Washington verkoopt MQ-9B-drones en Israëlische Spike-rakketten vullen nijpende gaten in de infanteriecapaciteit. Daarnaast is er een ambitieuze “Make in India”-agenda die in 2024 onder meer een fabriek voor C-295-transporttoestellen opleverde, al erkennen ambtenaren dat inkoopprocedures stroperig blijven en rivaliteit tussen land-, lucht- en zeestrijdmacht integratie bemoeilijkt.
Terwijl de militaire modernisering voortkruipt, groeit de binnenlandse druk op Modi om snel en hard toe te slaan. De hindoenationalistische media spreken van ‘wraak voor Pahalgam’ en critici verwijten Pakistan openlijk steun aan de gewapende groep The Resistance Front, een vermeend afsplitsing van Lashkar-e-Taiba. Islamabad ontkent iedere betrokkenheid, maar de uitspraak van premier Shehbaz Sharif dat het indammen van rivierwater een ‘existentiële bedreiging’ vormt, versterkt de oplopende retoriek.
Een grootschalige oorlog is echter buitengewoon riskant. Uit simulaties van Indiase denktanks blijkt dat Delhi een snelle luchtaanval of precisieraid kan uitvoeren zonder Pakistaanse luchtruimbescherming te overschrijden, maar dat een langere campagne al gauw de beperkte voorraden precisiewapens en reserveonderdelen zou blootleggen. Generaal-majoor b.d. Dushyant Singh waarschuwt dat ‘oorlogsstamina’ cruciaal is en wijst op de logistieke belasting van vier jaar troepenopbouw aan de Chinese grens.
Het Himalaya-front vormt immers de tweede schaduw in dit conflict. Na het dodelijke gevecht in Galwan in 2020 hield India jarenlang tienduizenden soldaten in Ladakh; pas dit voorjaar is 80 à 90 procent van de troepen daar teruggetrokken na moeizame onderhandelingen met Peking. Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken ontstaat zo lucht voor hergroepering, maar analisten noteren dat China nauwlettend meekijkt of de Indische paraatheid richting Pakistan een zwakte voor Beijing oplevert.
Internationaal groeit de bezorgdheid. Washington roept beide partijen op tot dialoog, terwijl Brussel vooral waarschuwt voor de humanitaire impact van een wateroorlog in de Indusdelta. De Wereldbank, die destijds bemiddelde bij het Indus-verdrag, heeft discreet aangeboden als neutrale partij op te treden. Diplomatieke kanalen zijn echter verwaarloosd: sinds de wederzijdse uitwijzing van militair attachés in 2019 vond slechts één formeel gesprek op ministerieel niveau plaats.
Door die diplomatieke schraalte lijkt de crisis zich nu te vernauwen tot een duel van symbool- en vergeldingspolitiek. India kan, juridisch discutabel maar technisch haalbaar, stuwmeren kortstondig inzetten om de wateraanvoer naar Pakistan te doseren, iets wat direct de Pakistaanse wintertarwe bedreigt. Islamabad beschikt op zijn beurt over tactische ballistische raketten die strategische Indiase dammen kunnen raken, al zou gebruik daarvan de nucleaire drempel dichterbij brengen.
In Delhi beseft de regering dat een zichtbaar resultaat nodig is om de woede onder de bevolking te temperen zonder in een langdurige uitputtingsoorlog te belanden. Een optie is een herhaling van de precisieaanvallen uit 2016: kortstondige commandoraids op kampen net over de grens. De inzet van Rafales met SCALP-kruisraketten biedt eveneens de mogelijkheid tot een precisieslag op honderden kilometers afstand, uitgevoerd vanaf eigen luchtruim. Toch benadrukken veteranen als kolonel Ajai Shukla dat nieuw materieel pas afschrikking oplevert als bemanning, logistiek en doctrines tot in de puntjes op elkaar aansluiten.
Mocht India daadwerkelijk toeslaan, dan zal het resultaat bepalend zijn voor het prestige van Modi’s moderniseringsagenda. Een geslaagde, beperkte operatie zou de investeringen in high-tech systemen legitimeren en een boodschap aan zowel Islamabad als Beijing zijn. Een mislukking of hoog Pakistaans verlies van burgerlevens daarentegen kan de internationale steun snel doen verdampen en Delhi diplomatiek isoleren.
De komende dagen zal blijken of Modi kiest voor een beeldbepalende, maar beperkte operationele klap of voor een langdurig drukmiddel via waterpolitiek en diplomatieke isolatie van Pakistan. Wat de keuze ook wordt, de crisis legt onverbloemd bloot hoe groot de uitdaging blijft om ’s werelds tweede-grootste wapenimporteur om te vormen tot een modern, zelfvoorzienend leger dat gelijktijdig twee kernmachten de baas kan. Zolang die transformatie onvoltooid is, blijft de belofte van militaire superioriteit afhankelijk van politieke berekening en van het vermogen om geen fout te maken die een grootschalig conflict ontketent.