Trumps heffingenpolitiek werkt niet en kost kapitalen
Na weken van escalerende dreigementen en het daaropvolgende terugkrabbelen is de handelspolitiek van president Trump in een zoveelste fase van verwarring beland. Nadat hij begin april importheffingen van 145 procent op Chinese goederen aankondigde, liet hij deze week weten dat de invoerheffing ‘substantieel omlaag’ kan, al ‘wordt die niet nul’. Tegelijkertijd ontkent Beijing met klem dat er überhaupt onderhandelingen gaande zijn. “Alle beweringen over vooruitgang in Chinees-Amerikaanse handelsbesprekingen zijn ongefundeerde geruchten,” zei commerciewoordvoerder He Yadong donderdag in Peking.
De plotselinge wending van Trump kwam niet uit de lucht vallen. Bedrijven als Walmart en Target waarschuwden het Witte Huis dat lege schappen en prijsstijgingen al binnen enkele weken onvermijdelijk zouden zijn als de invoerheffing zo hoog bleef. Beleggers reageerden nerveus: na een scherpe koersval eerder in de week herstelde Wall Street twee dagen op de hoop dat een compromis nabij was, om donderdag opnieuw terrein te verliezen toen China de geruchten ontkende.
Trumps eerste toegeving betrof niet China maar de Federal Reserve. Hij suggereerde publiekelijk dat hij voorzitter Jerome Powell kon ontslaan omdat deze de rente niet snel genoeg verlaagde. Toen de beurs opnieuw wegzakte, ontkende de president een dag later dat hij de Fed-topman werkelijk zou wegsturen. Inmiddels is dat een herkenbaar Trump-patroon: harde taal, gevolgd door een stap terug zodra de markten opschrikken. Zijn team noemt het ‘strategische druk’, maar op de vloer van de beurzen klinkt vooral vermoeidheid over de wisselende signalen en wordt Trumps beleid vooral gezien als dom gekut dat kapitalen kost.
Bij de heffingenkwestie speelde zich iets vergelijkbaars af. Minister van Financiën Scott Bessent erkende tijdens een besloten bijeenkomst dat ‘niemand gelooft dat het huidige heffingsniveau houdbaar is’ en sprak openlijk over de noodzaak van de-escalatie. Toch ontkent de regering formeel dat er zonder wederzijds concessies iets van de heffingen afgaat. Die spagaat voedt de kritiek dat beleid meer wordt ingegeven door de stand van de S&P 500 dan door een langetermijnstrategie.
Beijing lijkt daar handig gebruik van te maken. Voor China staat vast, herhaalde diplomaat Guo Jiakun, dat Washington de handelsoorlog is begonnen en dat ‘we tot het einde zullen vechten als dat moet’. Analisten wijzen erop dat de Chinese overheid de afgelopen jaren buffers heeft aangelegd om economische klappen op te vangen en ondertussen haar toeleveringsketens verder heeft gediversifieerd.
In eigen land voelt Trump ondertussen de hete adem van gouverneurs en grote detailhandelaren in zijn nek. Achttien staten hebben inmiddels rechtszaken aangekondigd om de handelsoorlog te stoppen, met het argument dat de importheffingen consumenten zwaar treffen en banen kosten. Dat zet de president klem tussen zijn verkiezingsbelofte om ‘de fabrieken naar huis te halen’ en de realiteit van wereldwijde productieketens.
Daar komt bij dat een recessierisico steeds nadrukkelijker wordt genoemd. Het historische voorbeeld van Smoot-Hawley (de protectionistische wet uit 1930 die de Grote Depressie verergerde) hangt als een schaduw boven de huidige heffingenpolitiek. Hoewel Trump die vergelijking als ‘FAKE’ wegzet, zien marktstrategen wel degelijk parallellen in de opeenstapeling van vergeldingsmaatregelen.
Toch blijft de president vasthouden aan zijn retoriek dat importheffingen geld in het laatje brengen en ‘iedereen uiteindelijk gelukkig zal zijn’. Hij verwijst regelmatig naar de periode vóór 1913, toen de VS zonder inkomstenbelasting functioneerden dankzij invoerrechten. Economen wijzen er echter op dat het aandeel van industrie in het bbp sindsdien drastisch is gedaald en dat de moderne diensteneconomie veel gevoeliger is voor wereldwijde verstoringen.
Andere wereldmachten kijken intussen nauwlettend toe. Rusland en Iran bevinden zich ieder in gespannen onderhandelingen met Washington over respectievelijk Oekraïne en het nucleaire dossier. Zij zien hoe China niet terugdeinst, en welke impact dat heeft op Trumps bereidheid tot compromis. “Wie het langst kan wachten, wint,” vat een handelsadviseur uit Brussel de perceptie samen.
Ook op langere termijn werpt de impasse vragen op over de houdbaarheid van een unilaterale handelsoorlog. De heffingenmuur ontketent versneld een hertekening van toeleveringsketens richting India, Vietnam en Mexico. Daarmee krimpt weliswaar het Amerikaanse tekort met China, maar niet noodzakelijk het globale tekort, terwijl de kosten voor Amerikaanse importeurs stijgen.
Voor de komende weken verwachten markten een grillig patroon van rally’s en correcties, gedreven door parlementaire hoorzittingen, rechtszaken van staten en elk nieuw statement uit Washington of Beijing. De kernvraag is of Trump zijn importheffingen überhaupt wel kan inzetten als hefboom zonder de binnenlandse economie in een recessie te duwen.
Als Trump inderdaad bereid is om de heffingen te verlagen, zal hij politieke dekking nodig hebben: een tastbaar Chinees gebaar, bijvoorbeeld extra aankopen van Amerikaanse landbouwproducten of toezeggingen over intellectueel-eigendom. Voor Beijing is dat alleen denkbaar in het kader van een brede overeenkomst, niet als een eenzijdige handreiking.
Trump presenteert zijn 'tariffs' (@ WSJ on YouTube 030425)