Miljardeninvesteringen vee-industrie veelal weggegooid geld
In de afgelopen tien jaar staken Nederlandse veehouders en de fiscus samen zo’n 2,4 miljard euro in zogeheten emissiearme stallen. Hoewel deze high-tech gebouwen op papier tot 95 procent van de ammoniak uit de lucht zouden wassen, blijkt de winst in de praktijk minimaal. Toch richt de commissie-Schoof, die eind mei met een nieuw stikstofplan moet komen, haar hoop opnieuw op dergelijke technische innovaties.
Volgens een analyse van jaarverslagen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bestelden kippen-, varkens- en melkveehouders tussen 2013 en 2023 voor 2,42 miljard euro aan luchtwassers, mestkoelers en emissiearme vloeren. Via de milieu-investeringsaftrek en losse subsidieregelingen kregen zij ruim 400 miljoen euro terug, maar het restant werd grotendeels gefinancierd met leningen, meestal bij Rabobank. De uitstoot van de veehouderij daalde in dezelfde periode niet aantoonbaar en onderaan de streep werd eigenlijk alleen de Rabobank beter ervan.
Onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu toonde in 2012 al aan dat slecht onderhouden of uitgeschakelde luchtwassers hooguit de helft leveren van het beloofde rendement; nationaal bleef de ammoniakreductie steken op circa 2 procent in plaats van de verwachte 4,5 procent. Een reeks vervolgmetingen van Wageningen University & Research (WUR) bevestigde dit beeld in 2023: bij melkvee konden onderzoekers geen statistisch significante daling vinden, terwijl systemen in de varkens- en pluimveesector ‘aanzienlijk minder’ presteerden dan de officiële emissiefactoren veronderstellen.
Ondanks de tegenvallende cijfers blijven overheden investeren. Alleen al het rijk reserveert van 2020 tot 2030 nog eens 172 miljoen euro voor de subsidiemodule ‘brongerichte verduurzaming’. Provincies voegen daar eigen potjes aan toe. Controle op het functioneren ontbreekt grotendeels: omgevingsdiensten zijn onderbezet en richten zich vooral op vergunningverlening. Daardoor verandert er op stalniveau weinig, terwijl natuurgebieden nog altijd een teveel aan stikstof te verwerken krijgen.
De impasse is sinds 22 januari 2025 juridisch nijpend. De rechtbank Den Haag stelde in een zaak van Greenpeace dat de overheid de verslechtering van Natura 2000-gebieden niet stopt en het wettelijke doel, 50 procent van de kwetsbare natuur onder de kritische grens in 2030, dreigt te missen. Het vonnis verplicht de Staat tot onmiddellijke actie, op straffe van een dwangsom van 10 miljoen euro. Premier Dick Schoof verklaarde het stikstofdossier daarop ‘chefsache’.
Een eerste contour van het nieuwe beleid lekte begin april uit: een bufferstrook van 250 meter rond onder meer de Veluwe en de Peel. Zo’n 1.800 agrarische bedrijven zouden moeten innoveren, verplaatsen of vrijwillig stoppen. Kostenramingen lopen op tot 7 à 8 miljard euro; de voorjaarsnota maakte alvast 600 miljoen vrij als aanloopbudget. Critici wijzen erop dat deze maatregel de landelijke emissie hooguit met tien procent verlaagt: ver onder de vereiste halvering.
Tegelijkertijd presenteerde WUR in opdracht van het Interprovinciaal Overleg op 20 januari een verkenning van 44 landbouwinnovaties. Bij volledige toepassing zou de ammoniakuitstoot op korte termijn theoretisch kunnen halveren. Maar hoofdauteur Gerard Ros benadrukt dat extensivering of inkrimping van de veestapel onvermijdelijk blijft, omdat niet elk bedrijf alle technieken kan of wil invoeren.
De commissie-Schoof moet uiterlijk Prinsjesdag met definitieve voorstellen komen. Deskundigen vrezen echter dat een hernieuwde gok op techniek opnieuw tot vertraging leidt. Ze roepen op tot een duidelijke, voor alle boeren gelijke norm met strenge handhaving, gecombineerd met een gerichte reductie van dieren per regio. Alleen dan, zo stelt WUR, kan Nederland tijdig aan de uitspraak van de rechter voldoen en de biodiversiteit redden.