Lang pensioendebat vandaag: toch steun voor NSC/BBB-motie?

Vandaag staat de Tweede Kamer een marathondebat te wachten dat bepaalt of het omstreden amendement van NSC-Kamerlid Agnes Joseph en BBB’er Henk Vermeer, inmiddels mede-ondertekend door PVV en SP, een parlementaire meerderheid haalt. Na weken van intens lobbywerk is de steunstellerij tot op de millimeter uitgekristalliseerd: als óf DENK óf de Partij voor de Dieren zich aansluit, schuift het voorstel over de streep. Daarmee kruipen twee kleinere fracties plotseling in de rol van king-makers, terwijl de pensioensector met ingehouden adem toekijkt.

Het amendement wil elke deelnemer het recht geven individueel bezwaar aan te tekenen tegen het zogeheten ‘invaren’: het overhevelen van bestaand pensioenkapitaal naar het nieuwe stelsel. Doet een fonds dat niet, dan volgt een door het fonds te organiseren referendum. Joseph noemt het ‘herstel van eigendomsrecht’, een principekwestie die naar haar overtuiging zwaarder weegt dan de uitvoeringshobbels waarop deskundigen wijzen.

Die deskundigen zien juist in die uitvoeringshobbels een existentiële dreiging voor de Wet toekomst pensioenen (Wtp), de megahervorming die de Eerste Kamer al op 30 mei 2023 definitief bekrachtigde. De wet verankert een overstap naar persoonlijke pensioenpotjes en moet uiterlijk in 2028 bij alle 150 fondsen geïmplementeerd zijn. Fondsen en toezichthouders hebben sindsdien hun planning op dat raamwerk afgestemd.

De Pensioenfederatie, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten waarschuwen dat het amendement ‘de bijl zet aan de wortel’ van die planning. Een enkel bezwaar zou al betekenen dat een fonds twee administraties moet voeren, met oplopende kosten en juridische onzekerheid als gevolg. Volgens Ger Jaarsma, voorzitter van de Pensioenfederatie, ondermijnt een opt-out ‘het fundament van solidariteit waarop ons stelsel rust’.

Toch groeit de politieke aantrekkingskracht. De PVV schaarde zich vorige week achter het plan na aanpassing van de tekst, waarna ook de SP zich aansloot. Daarmee lijken voor- en tegenstanders op 73 à 74 zetels te staan. In de coulissen lonkt steun van FvD en JA21, maar Joseph heeft uitgerekend dat één van beide ‘kleintjes’, DENK of PvdD, al volstaat. Fracties worden telefonisch en in de wandelgangen bestookt met argumenten; DENK-Kamerlid Ergin laat weten ‘niet ongevoelig’ te zijn voor de wens tot inspraak, maar wijst op de vernietigende adviezen over de uitvoerbaarheid. PvdD-woordvoerder Kostić houdt haar kaart tegen de borst.

Op de regeringsbanken zorgt het amendement voor een spagaat. Minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum (NSC) erkent het ideaal van meer betrokkenheid, maar noemt het voorstel ‘niet gewenst’ omdat het kan leiden tot vertraging, hogere kosten en juridische geschillen. In een gelekte nota dringen ambtenaren van SZW en Financiën zelfs aan op een formeel ontraden, iets wat Van Hijum weigerde te doen. Zijn collega Steven Heinen (Financiën) kwalificeerde dat als ‘zeer opmerkelijk’, waarmee het conflict ook vanuit de ministerraad naar buiten sijpelde.

Intussen herschreven de indieners hun plan twee keer. Het verplichte referendum is nu vervangen door de keuze óf individueel bezwaar, óf, indien een fonds daarvoor kiest, een referendum onder alle deelnemers. Ook mogen fondsen de compensatie voor ‘blijvers’ in het oude stelsel voortaan uit het collectieve vermogen halen, om het solidariteitsargument te neutraliseren. Critici vinden die concessies cosmetisch: supporters, waaronder seniorenorganisatie ANBO-PCOB, menen dat het amendement juist de regie bij de deelnemer legt zonder de collectieve kern aan te tasten.

Los van de Kamerstemming doemt een tweede hindernis op: de Eerste Kamer. Daar heeft NSC geen zetels en is de PVV aanzienlijk kleiner. Een ruime meerderheid leek er al vóór de kabinetsbrief sceptisch. De senaat kan echter alleen het héle wetsvoorstel, inclusief het door fondsen gewenste extra jaar uitstel dus, wegstemmen of het terugsturen met de opdracht het amendement te schrappen. Beide opties zouden de tijdslijn van de Wtp onder druk zetten, wat volgens fondsbestuurders tot ‘bestuurlijke chaos’ kan leiden.

Voor de achterban van Omtzigt is het juist dát dreigement van chaos dat het amendement urgent maakt: als pensioengeld individueel eigendom is, hoort het in laatste instantie ook onder individuele zeggenschap te vallen. De wetgeving zou dan maar moeten buigen voor dat beginsel, al is het vlak voor finish. Voorstanders verwijzen daarbij naar eerdere stelselherzieningen waarbij pensioengaranties zonder referendum of bezwaarrecht konden verdwijnen; tegenstanders repliceren dat het huidige stelsel in 2019 juist in een sociaal akkoord verankerd is en nu halverwege de uitvoering zit.

De meer dan vier miljoen mensen die al gepensioneerd zijn, kijken intussen met gemengde gevoelens toe. Sommigen vrezen dat weigeraars de indexaties van hun eigen fonds temperen, anderen koesteren de gedachte dat ze eindelijk zicht krijgen op hun ‘eigen’ pot. De grootste vraag voor woensdag is daarom niet alleen hoe DENK of PvdD stemmen, maar ook of de Kamer zich laat leiden door uitvoerbaarheid of door principes.

Wat de uitkomst ook wordt, vaststaat dat het pensioenhoofdstuk voorlopig niet gesloten is. Een nipte meerderheid vóór betekent een onzekere route door de senaat én de schaduw van mogelijke juridische procedures van fondsen die zich overvallen voelen. Een meerderheid tégen houdt de wet intact, maar laat voor de zoveelste keer een deel van het electoraat achter met het gevoel dat er niet naar hen is geluisterd. In beide scenario’s is de belofte van rust die de Wet toekomst pensioenen moest brengen opnieuw vervlogen.