Bindend referendum dichterbij dan ooit
De invoering van een correctief bindend referendum lijkt dichterbij te zijn dan ooit. Een wetsvoorstel daartoe, ingediend door SP-Kamerlid Michiel van Nispen, beoogt burgers de mogelijkheid te geven om wetten die al door het parlement zijn aangenomen, maar nog niet zijn ingevoerd, terug te draaien via een volksstemming. Deze vorm van directe democratie zou als een 'noodrem' kunnen fungeren op het parlementaire proces, een mechanisme dat in Nederland nog nooit eerder bindend is toegepast.
De huidige stand van zaken
De initiatiefwet van Van Nispen werd in 2023 al met een gewone meerderheid aangenomen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Dit was de eerste vereiste stap in het proces van grondwetswijziging. De tweede lezing, die na nieuwe verkiezingen moet plaatsvinden, vereist een tweederdemeerderheid. In de Tweede Kamer lijkt deze meerderheid verzekerd. Partijen zoals de PVV, GroenLinks-PvdA, NSC, D66, BBB, SP, Forum voor Democratie, JA21 en de Partij voor de Dieren hebben hun steun uitgesproken. Samen bezetten zij meer dan 100 van de 150 zetels, ruim boven de benodigde 100 stemmen.
In de Eerste Kamer is de situatie wat complexer. Hoewel de voorstanders daar ook een meerderheid van 51 van de 75 zetels hebben, is deze meerderheid kwetsbaar. GroenLinks-PvdA-senator Roel van Gurp heeft aangegeven tegen het voorstel te stemmen, ondanks dat zijn fractie voorstander is. Hij vindt dat referenda complexe vraagstukken te veel reduceren tot simplistische keuzes en vreest dat sociale media dit probleem alleen maar verergeren. Van Gurps standpunt betekent dat de voorstanders geen enkele marge hebben: elke voorstander moet aanwezig en akkoord zijn bij de stemming, anders dreigt het voorstel opnieuw te stranden.
Wat houdt het correctief referendum in?
Het correctief referendum stelt burgers in staat om wetten die door het parlement zijn aangenomen, via een volksstemming te verwerpen. Anders dan bij het raadgevend referendum, dat tussen 2015 en 2018 even bestond, is de uitslag bindend. Dit betekent dat de regering verplicht is om de uitkomst van het referendum op te volgen. Het voorstel van Van Nispen is echter afgezwakt om twijfelaars tegemoet te komen. Zo zijn onderwerpen zoals het Koninklijk Huis, grondwetswijzigingen, belastingen en internationale verdragen uitgesloten van referenda.
Het doel van het correctief referendum is volgens voorstanders tweeledig. Ten eerste kan het dienen als een noodrem op het parlementaire proces, waardoor burgers Kamerleden kunnen terugfluiten wanneer een meerderheid zich niet gehoord voelt. Ten tweede hopen voorstanders dat het instrument de kloof tussen burgers en politiek zal verkleinen en de democratische betrokkenheid zal vergroten. Van Nispen noemt het referendum dan ook ‘de kroon op de parlementaire democratie’.
Bezwaren en uitdagingen
Niet iedereen is enthousiast over het correctief referendum. De christelijke partijen CDA, ChristenUnie en de SGP hebben principieel bezwaar tegen het instrument. Volgens het CDA past een referendum niet in een parlementaire democratie, waarin gekozen volksvertegenwoordigers verantwoordelijk zijn voor het maken van afgewogen besluiten. De SGP wijst erop dat referenda vaak draaien om deelonderwerpen, waardoor bredere maatschappelijke belangen onderbelicht blijven. Ook vrezen tegenstanders dat referenda complexe beleidsvragen reduceren tot een ja- of nee-keuze, wat volgens hen geen recht doet aan de nuance die bij wetgeving hoort.
Naast deze principiële bezwaren zijn er ook praktische uitdagingen. Zo moet nog worden vastgesteld onder welke voorwaarden een referendum geldig is. Denk hierbij aan drempels voor opkomst en het aantal benodigde tegenstemmen om een wet te verwerpen. Volgens een staatscommissie onder leiding van Johan Remkes zou minimaal een derde van het aantal stemmen bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen nodig moeten zijn. De Raad van State adviseert echter dat de tegenstemmen meer dan de helft van dat aantal moeten zijn. Deze drempels moeten nog worden uitgewerkt en goedgekeurd, wat het proces verder kan vertragen.
De volgende stappen
Als de Tweede Kamer volgende week instemt met de grondwetswijziging, moet de Eerste Kamer het voorstel in het voorjaar dus nog behandelen. Als ook daar een tweederdemeerderheid wordt behaald, zal het correctief referendum in de Grondwet worden opgenomen. Dit betekent echter niet dat burgers direct naar de stembus kunnen. De exacte spelregels van het referendum moeten dan nog worden vastgesteld. Minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark heeft aangekondigd dat zij in 2026 een voorstel zal indienen over de praktische invulling van het referendum. Ook dit voorstel moet vervolgens met een tweederdemeerderheid worden goedgekeurd.
Historische context
De invoering van het correctief referendum is een proces dat al decennialang speelt. De ‘Nacht van Wiegel’ in 1999 is een van de meest besproken momenten in de geschiedenis van het referendum in Nederland. Destijds was er veel kritiek op het gebrek aan een bindend karakter van referenda, waardoor de roep om een correctief referendum toenam. In de afgelopen jaren waren referenda, zoals die over het associatieverdrag met Oekraïne in 2016, slechts raadgevend beschouwd, wat leidde tot hevige frustraties onder tegenstemmers die het woord ‘raadgevend’ niet goed begrepen. Dit nieuwe voorstel moet dergelijke situaties voorkomen door de uitslag bindend en daarmee ook eenvoudiger te maken.