Forse kritiek NSC op landbouwbeleid kabinet
De Nederlandse landbouwsector staat aan de vooravond van een ongecontroleerde crisis als het kabinet niet snel ingrijpt, zo stelt Tweede Kamerlid Harm Holman van NSC. Strengere Europese mestregels en een vloedgolf aan rechtszaken van milieuorganisaties dreigen tot gedwongen krimp van de veestapel te leiden. Dit kan vooral kleinere, kwetsbare boerenbedrijven treffen en een regionaal natuurherstel bemoeilijken. “We willen dat niet, maar het gebeurt als we zo doorgaan,” zegt Holman in een interview dat NRC vandaag publiceerde.
De zorgen van Holman richten zich op het gebrek aan toekomstvisie en de traagheid waarmee het kabinet handelt. Minister Femke Wiersma van Landbouw (BBB) werkt op aandringen van de Kamer aan een plan om schadelijke emissies te verminderen. Toch vindt Holman dat de huidige coalitie, inclusief zijn eigen partij, vooral heeft benadrukt wat zij niet wil. “Er is geen duidelijke structuur over hoe de landbouw er over vijftien jaar uit moet zien. Een overtuigend plan is nodig om Europa en de rechter te laten zien dat Nederland op de goede weg is.”
Volgens Holman staan twee grote problemen centraal die de landbouwsector al dit jaar acuut zullen raken. Ten eerste moeten Nederlandse boeren door strengere mestregels 20 procent minder mest uitrijden, oplopend tot 30 procent volgend jaar. “Dat zijn zo’n 600.000 vrachtwagens met overtollige mest, en de extra kosten zullen vooral jonge en startende boeren hard raken,” legt Holman uit.
Daarnaast vormen juridische uitdagingen een serieuze dreiging. Uitspraak na uitspraak van de Raad van State en aankomende rechtszaken van onder meer Greenpeace en milieugroep MOB kunnen leiden tot ingrijpende veranderingen. “Mijn boerenverstand zegt me dat dit verstrekkende gevolgen zal hebben,” waarschuwt Holman. “Zonder stikstofruimte en natuurherstel zullen boeren mogelijk terug moeten naar minder dieren dan ze nu houden.”
Hoewel het kabinet 2,5 miljard euro uittrekt voor een vrijwillige uitkoopregeling, benadrukt Holman dat gedwongen krimp onvermijdelijk lijkt. “Rechters zullen straks vergunningen moeten intrekken, ook al willen we dat niet. Hetzelfde geldt als Greenpeace gelijk krijgt. De kleinere boeren worden hier het hardst door geraakt.”
Holman erkent dat er meer acceptatie lijkt te zijn voor het idee dat een krimp van de veestapel noodzakelijk is, maar wijst erop dat de middelen ontbreken om dit goed te faciliteren. “Het vorige kabinet had 25 miljard euro voor duurzame landbouw. Daar is nu nog maar 5 miljard van over. Dat is niet genoeg.”
Volgens Holman is een omslag naar grondgebonden landbouw essentieel om de crisis het hoofd te bieden. Hierbij moeten boeren in balans zijn met de hoeveelheid dieren en mest die zij aankunnen op hun land. Dit concept, vergelijkbaar met kringlooplandbouw, was in 2021 al met Brussel afgesproken. Toch is er weinig voortgang geboekt. “De Kamer heeft minister Wiersma gevraagd om hier in mei een plan voor te presenteren, maar het is onduidelijk of ze hier serieus werk van wil maken.”
Holman bekritiseert ook de grootste boerenorganisatie, LTO, die volgens hem constructieve oplossingen ondermijnt. “In de Kamer is er wel een meerderheid bereid een initiatiefwet in te dienen als de minister niet met een plan komt,” stelt hij.
Holman erkent dat de huidige politieke situatie weinig ruimte biedt voor snelle besluiten. “De coalitie is kwetsbaar, maar dit kabinet moet doorpakken. Het stikstofprobleem moet worden opgelost, anders blijven we nog vijf jaar klooien,” aldus Holman.
Hoewel hij kritisch is op het tempo en de visie van de coalitie, ziet Holman geen reden waarom het kabinet zou vallen. “De landbouw omvat slechts één procent van de Rijksbegroting, maar het belang van een gezonde natuur, goed voedsel en een sterke boerenstand is groot. Er moet nu gehandeld worden.”