VVD wil nu ook arbeidsmigratie aanpakken
De VVD heeft jarenlang de focus gelegd op het beperken van asielmigratie, terwijl arbeidsmigratie minder als probleem werd gezien. Die houding verandert nu, stelt VVD-Kamerlid Thierry Aartsen. Hij schreef een nieuwe visie voor de partij, die inmiddels ook is omarmd door de rest van de VVD-Kamerfractie. Aartsen benadrukt dat het aantal arbeidsmigranten niet alleen moet verminderen, maar dat er ook slimmer moet worden omgegaan met de instroom. "Het moet minder en het moet slimmer," stelt hij.
Migratie is in de woorden van Aartsen op dit moment probleem nummer één, twee en drie. Dit blijkt volgens hem niet alleen uit de verkiezingsuitslag, maar is in zijn ogen ook merkbaar wanneer je de Nederlandse samenleving in duikt. "Vraag in een willekeurige dorpskroeg waar mensen zich zorgen over maken en je hoort migratie. Niet omdat men migranten afwijst, maar omdat de druk op de samenleving enorm is." Hij wijst op de overbelasting van de zorg, het onderwijs en de woningmarkt als duidelijke gevolgen van migratie.
In sommige stadswijken spreekt één op de drie inwoners inmiddels een Oost-Europese taal en de huisvesting van arbeidsmigranten laat vaak te wensen over. Aartsen zag veel schrijnende situaties: tochtige schuurtjes en overvolle appartementen waar matrassen werden gedeeld. "Het is on-Nederlands slecht," zegt hij. Daarom is het volgens Aartsen tijd dat de VVD ook op dit gebied het roer omgooit.
Hoewel de VVD pleit voor minder arbeidsmigranten, is een volledige stop volgens Aartsen niet realistisch. "We hebben werknemers uit andere landen hard nodig," erkent hij. Schattingen lopen uiteen, maar er werken momenteel tussen de 700.000 en 1,2 miljoen arbeidsmigranten in Nederland, voornamelijk uit EU-landen. "Die kunnen we niet weren, net zoals je tijdens carnaval in Brabant geen Amsterdammers kunt weigeren," grapt hij. Wel wil de VVD de migratiestroom ontmoedigen, aangezien het aantal arbeidsmigranten in vijftien jaar tijd verviervoudigd is.
Aartsen ziet een belangrijke rol voor automatisering in het verminderen van de afhankelijkheid van arbeidsmigranten. "Nu is het nog aantrekkelijk om goedkoop personeel in te zetten, maar dat moet veranderen," stelt hij. Investeringen in robots en machines zouden aantrekkelijker moeten worden gemaakt, zodat bedrijven minder afhankelijk worden van arbeidsmigranten. "De nadelen van goedkope arbeidskrachten zijn voor de samenleving. Het maakt onze economie lui: de economie groeit door arbeidsmigratie, maar die groei moet wel over meer mensen worden verdeeld. Zo worden we collectief armer."
Niet al het werk kan volgens Aartsen worden geautomatiseerd, zoals schoonmaakwerk in hotels. Maar in andere sectoren, zoals de vleesverwerking en tuinbouw, is automatisering wel degelijk mogelijk. De VVD wil daarom bedrijven stimuleren om te investeren in technologie.
Naast automatisering wil de VVD strengere eisen stellen aan de huisvesting van arbeidsmigranten. Werkgevers moeten zelf verantwoordelijk worden voor fatsoenlijke huisvesting. "Nu mogen werkgevers tot 30 procent van het salaris inhouden als ze voor woonruimte zorgen, maar dat systeem moet op de schop," zegt Aartsen. Het doel is om de overvolle woonwijken te ontlasten. Werkgevers die investeren in fatsoenlijke flexwoningen op het terrein van hun bedrijf worden dan beloond, terwijl bedrijven die samenwerken met huisjesmelkers worden benadeeld.
Hoewel de VVD bedrijven wil verleiden om te automatiseren, is Aartsen bereid om strengere maatregelen te nemen als dat niet voldoende blijkt te zijn. "Als de wortel niet werkt, moet je ook de stok kunnen gebruiken," waarschuwt hij. Een van de opties is het verhogen van werkgeverspremies in sectoren waar veel arbeidsmigranten werken. Maar hij benadrukt dat dit pas een laatste redmiddel is: "We zijn dan vijftien stappen verder."
Aartsen is kritisch over voorstellen om bepaalde sectoren, zoals slachterijen en bloemenkwekerijen, in het geheel af te stoten. "Je kunt niet vanuit een Haags bureau bepalen welke bedrijven wel en niet nodig zijn," zegt hij. Hoewel linkse partijen soms pleiten voor het beperken van deze sectoren, ziet Aartsen dat anders. "95 procent van de Nederlanders eet vlees, en 80 procent van de distributiecentra is voor binnenlands gebruik omdat we graag pakjes laten bezorgen."
Volgens Aartsen is het belangrijk om te sturen op arbeidsmigranten die echt nodig zijn. Hij pleit voor een doseringsbeleid, waarbij de focus ligt op vakkrachten. Hij verwijst naar de huidige kennismigrantenregeling, die volgens hem niet optimaal werkt. "De Arbeidsinspectie ziet veel misbruik, bijvoorbeeld door bedrijven die bijvoorbeeld reclamemakers uit het buitenland halen. Maar hebben we die echt nodig?" vraagt hij zich af. In plaats daarvan pleit hij voor een regeling gericht op toptalenten en mensen die hard nodig zijn, zoals bij de aanleg van het elektriciteitsnet. Daarbij ziet hij kansen om klein te beginnen met kandidaatlanden zoals Servië.
Om de overlast van arbeidsmigranten te beperken, wil de VVD een landelijk terugkeerbeleid opzetten voor arbeidsmigranten die bijvoorbeeld dakloos of verslaafd raken. Daarnaast pleit Aartsen voor één registratiepunt bij gemeenten voor arbeidsmigranten uit de EU, zodat er beter inzicht is in wie zich in Nederland bevindt.
Gemeenten spelen volgens Aartsen ook een belangrijke rol in het bieden van goede huisvesting voor arbeidsmigranten, buiten de stadswijken. Daarnaast wijst hij op de verantwoordelijkheid van gemeenten om bijstandsgerechtigden aan het werk te krijgen. "Waarom zou een teler een Pool laten overkomen om tomaten te plukken, terwijl een statushouder met een verblijfsvergunning dat werk ook kan doen?"
De VVD kiest met deze nieuwe visie onder leiding van Thierry Aartsen voor een strikter beleid rondom arbeidsmigratie. Hoewel het aantal arbeidsmigranten niet tot nul gereduceerd hoeft te worden, is er volgens Aartsen wel dringend behoefte aan een slimmere aanpak. Automatisering, strengere huisvestingseisen en een doseringsbeleid moeten bijdragen aan een betere balans tussen economische groei en maatschappelijke druk. "Als we nu niets doen, zal de roep om helemaal te stoppen alleen maar toenemen, en dat zou pas echt schadelijk zijn voor onze economie," besluit hij.