Gezapige Grand Prix op Mugello levert 1-2'tje op voor fabrieksteam Ducati
De Grand Prix van Italië in de MotoGP is zondag niet echt uitgelopen op een waar spektakel. Op het circuit van Mugello werden de rondjes wat gezapig afgewerkt, hoewel er in de allerlaatste bocht van de race nog wel wat actie te noteren viel.
Jorge Martin vertrok op de Ducati vanaf poleposition, met ook de Aprilia van Maverick Viñales en de Ducati van Marc Marquez op de eerste rij. Op rij twee stonden met Enea Bastianini, Francesco Bagnaia en Franco Morbidelli louter Ducati's, voor de KTM van Pedro Acosta, de Ducati van Alex Marquez en Aleix Espargaro's Aprilia. Alex Rins was op plek tien de eerste Yamaha, gevolgd door de Aprilia's van Miguel Oliveira en Raul Fernandez.
Bagnaia kende een fantastische start en kwam als leider de openingsronde door, gevolgd door Martin, Bastianini, Marquez en Acosta. Aan die posities veranderde aanvankelijk niet veel, na zeven ronden was de top-5 nog altijd hetzelfde; Morbidelli reed er achter, voor Viñales en Alex Marquez.
Richting de slotfase opende Marquez met succes de aanval op Bastianini's derde plek, maar verder bleef het allemaal wat gezapig. In de voorlaatste ronde sloeg Bastianini terug en in de allerlaatste bocht van de race knalde hij zijn Ducati zelfs nog binnendoor bij die van Martin voor een 1-2'tje voor het fabrieksteam, achter de dominante winnaar Bagnaia. Marquez werd vierde, voor Acosta en Morbidelli.