Minister Bruins Slot zendt voorstel terugzendrecht naar Tweede Kamer

Woensdag heeft minister Bruins Slot het terugzendrecht voor de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer verzonden. Met dit terugzendrecht kan de Eerste Kamer veranderingen maken in wetsvoorstellen en vervolgens terugsturen naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer moet dan beslissen of zij akkoord gaat met de verandering. Daarna kan de Tweede Kamer het wetsvoorstel definitief aannemen. 

Minister Bruins Slot: “Door dit voorstel blijft de bevoegdheid van de Eerste Kamer om een wetsvoorstel te verwerpen gehandhaafd. Maar zij kan wel bij ieder wetsvoorstel beslissen of zij haar verwerpingsrecht wil inruilen voor het terugzendrecht. Hierdoor wordt de rol die de Eerste Kamer heeft binnen het parlementair stelsel beter benut”.

In tegenstelling tot de Tweede Kamer kan de Eerste Kamer wetsvoorstellen nu niet wijzigen. Zij kan een wetsvoorstel alleen maar in zijn geheel aannemen of verwerpen. Het terugzendrecht brengt hier verandering in. Het is een van de aanbevelingen van de staatscommissie Remkes, die geadviseerd heeft over de democratie en het parlementaire stelsel. Met het terugzendrecht krijgt de Eerste Kamer een eigen instrument om concreet bij te dragen aan betere wetgeving. Zo wordt de positie van de Eerste Kamer beter benut, verbetert het wetgevingsproces en de uitvoering. Omdat het hier een grondwetswijziging betreft moeten zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer tweemaal akkoord gaan met het voorstel: eerst in gewone meerderheid en na Tweede Kamerverkiezingen met tweederde meerderheid.

Indien de Tweede Kamer hiermee akkoord gaat, dan ligt er een pakket van drie grondwetswijzigingen bij de Eerste Kamer, die alle drie betrekking hebben op de rol van de Eerste Kamer. Eerder ging de Tweede Kamer reeds akkoord met het wetsvoorstel om tweede lezing van grondwetswijzigingen voortaan in een verenigde vergadering van beide Kamers te behandelen (dus niet in beide Kamers apart met een 2/3 meerderheid, maar in beide Kamers samen met een 2/3 meerderheid). Ook stemde de Tweede Kamer in met het voorstel om de helft van de Eerste Kamer om de zes jaar te verkiezen (nog steeds getrapt via de provinciale staten uiteraard), en na drie jaar de andere helft voor zes jaar.