Achterdeurproblematiek bonafide coffeeshophouder: hof stelt OM vragen

Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag in een tussenbeslissing vragen gesteld aan het Openbaar Ministerie (OM) over het vervolgingsbeleid bij bonafide coffeeshophouders die een handelsvoorraad hebben van meer dan 500 gram softdrugs buiten de coffeeshop.

Vervolging en veroordeling na anonieme tip
In april 2018 kreeg de politie de anonieme tip dat de coffeeshophouder uit Amsterdam een grote hoeveelheid softdrugs in zijn woning had. De politie viel binnen en vond 46 kilogram softdrugs. Volgens de verdachte, houder van 5 coffeeshops, was dit een voorraad voor enkele weken.

De rechtbank Noord-Holland veroordeelde hem eerder tot een voorwaardelijke taakstraf van 200 uur met een proeftijd van 1 jaar. De eis van het OM was een voorwaardelijke taakstraf van 100 uur met een proeftijd van 1 jaar.

Gedoogbeleid en achterdeurproblematiek
Het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs houdt in dat softdrugshandel is toegestaan vanuit coffeeshops met een vergunning zolang deze aan strenge criteria voldoen. Onderdeel daarvan is dat als handelsvoorraad in de coffeeshop maximaal een hoeveelheid van 500 gram softdrugs wordt gedoogd. Vanwege de omzet in een reguliere coffeeshop moet in werkelijkheid kunnen worden geput uit een grotere voorraad buiten de coffeeshop. Dat is bij alle betrokken overheidsdiensten bekend. Dit is onderdeel van de zogenaamde achterdeurproblematiek.

Principieel hoger beroep
De verdachte ging in hoger beroep om principiële redenen. Hij legde uit hoe binnen zijn coffeeshops diverse werkwijzen zijn ontwikkeld, sommige in samenspraak met, of op verzoek van de bestuurlijke overheid. De overheid reikt hem geen duidelijke en werkbare regels aan hoe hij moet omgaan met deze achterdeurproblematiek. De verdediging heeft het hof verzocht om het OM niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging.

Vragen aan het OM
Het hof wijst in zijn tussenbeslissing op (i) het belang van de samenleving dat de met risico's gepaarde handel in softdrugs wordt verricht door bonafide coffeeshophouders, (ii) op het risico dat politie en justitie via anonieme tips voor het karretje worden gespannen van bijvoorbeeld een concurrent of criminele organisatie en (iii) op recente uitspraken waarin het aanwezig hebben buiten de coffeeshop van een handelsvoorraad groter dan 500 gram heeft geresulteerd in schuldigverklaring zonder oplegging van straf. Tegen die achtergrond heeft het hof vragen gesteld over het vervolgingsbeleid in zaken als deze.

Hoe nu verder
Het OM heeft tot 1 oktober 2023 de tijd om deze gestelde vragen te beantwoorden. Daarna gaat het onderzoek ter terechtzitting op een nog te bepalen datum verder, waarna de eindbeslissing van het gerechtshof in het najaar wordt verwacht.