Zweedse en Noorse langlaufers pakken wereldtitels op de teamsprint

In het Sloveense Planica is zondag op het wereldkampioenschap in de noordse sporten gestreden om de wereldtitels op de teamsprint in het langlaufen. De finales bij zowel de vrouwen als mannen, afgewerkt in de vrije stijl, werden een mooi spektakel, met uiteindelijk wel de favorieten die wonnen.

Vrouwen
De Amerikaanse, Zweedse, Noorse, Duitse en Finse kopvrouwen sloegen gelijk al een gaatje in hun eerste ronde: Jessie Diggins, Emma Ribom, Anne Kjersti Kalvå, Laura Gimmler en Jasmi Jönsuu gaven de stokjes door aan respectievelijk Julia Kern, Jonna Sundling, Tiril Udnes Weng, Victoria Carl en Krista Pärmäkoski. Nadine Fähndrich, teamgenote van Anja Weber voor Zwitserland, sloot ook aan bij die groep, hoewel Weber er in haar tweede ronde weer af moest.

De vijf topteams zaten ook na vier ronden nog bij elkaar, waarna Diggins in haar slotronde het tempo weer opvoerde. Dat trok de Amerikaanse helemaal door, alleen Kalvå en Ribom konden volgen en dus leken Kern, Weng en Sundling om de medailles te gaan knokken. Kern voerde de groep aan, maar op het beslissende klimmetje sloeg Sundling toe: de Zweedse viel aan en sprintte overtuigend naar het goud, Weng haalde het Noorse zilver binnen en voor roomies Diggins en Kern was er brons.

Mannen
Een ander beeld dan bij de vrouwen, want nadat van alle vijftien teams beide lopers hun eerste van drie ronden af hadden gewerkt was de groep weliswaar langgerekt, maar nog wel grotendeels samen. In ronde drie bleven de toplanden ook nog samen, de wat mindere landen gingen er langzamerhand af, waarna ronde vier voor nog een wat hoger tempo zorgde: Johannes Høsflot Klæbo voerde namens Noorwegen het tempo op, onder meer de Italiaan Federico Pellegrino en Richard Jouve uit Frankrijk volgden nog goed.

Ronde vijf was de laatste ronde voor de eerste groep lopers, met Pål Golberg voor Noorwegen, Francesco de Fabiani namens Italië en Renaud Jay voor Frankrijk - de Zweed Calle Halfvarsson en de verrassende Canadees Antoine Cyr hingen er nog aan. Golberg bleef doorstampen en stuurde Klæbo op pad voor de slotronde, gevolgd door Jouve, Pellegrino en op iets grotere afstand Edvin Anger (SWE) en Graham Ritchie (CAN).

Klæbo sloeg snel een gat, maar Pellegrino wist toch de oversteek van Jouve naar de Noor te maken en dus werd het een tweestrijd voor goud. Op het laatste kleine klimmetje was Klæbo dan tóch 'gewoon' te sterk en dus was er goud voor Noorwegen, met zilver voor Italië en brons voor de Fransen.