Wereldtitel voor Franse en Italiaanse biatleten

Het wereldkampioenschap biatlon in het Duitse Oberhof nadert haar einde alweer. Zaterdag stonden de estafettes op het programma, met eerst de mannen en vervolgens de vrouwen, waarna op zondag het WK afgesloten wordt met de massastarts.

Mannen
Drie landen begonnen erg sterk: Frankrijk met Antonin Guigonnat, Zwitserland met Sebastian Stalder en Tsjechië dankzij Michal Krcmar. Jeremy Finello haakte namens Zwitserland vervolgens af met een totaal mislukte schietbeurt, waarin hij met acht schoten één doel omver kreeg, terwijl Fabien Claude voor Frankrijk en Tomas Mikyska namens Tsjechië een prima wedstrijd lieten zien en als eerste en tweede wisselden.

Emilien Jacquelin nam het over voor Frankrijk, maar had het erg lastig met de Tsjech Jakub Stvrtecky, vooral vanwege matig schieten. Stvrtecky pakte in de slotronde de leiding en gaf het stokje als eerste door aan de slotloper, tien tellen voor Jacquelin - een Tsjechische sensatie hing in de lucht. Die mogelijke sensatie rustte wel op de onervaren schouders van Jonas Marecek en in diens eerste schietbeurt ging het fout.

Quentin Fillon Maillet bracht Frankrijk terug naar de leiding en kwam ook niet meer in de problemen: goud voor de Fransen. Marecek zakte na zijn liggende schietbeurt weg tot achter Noorwegen en Zweden en haakte daarna definitief af. Tsjechië moest het doen met plek vier, slotloper Johannes Thingnes Bø van Noorwegen hielp Vetle Sjåstad Christiansen, Tarjei Bø, Sturla Holm Lægreid en zichzelf naar zilver, voor het Zweden van Peppe Femling, Martin Ponsiluoma, Jesper Nelin en Sebastian Samuelsson.

Vrouwen
Samuela Comola begon prima voor Italië, waarna ze het stokje overgaf aan Dorothea Wierer. Die hielp de ploeg naar een mooie leidende positie. De jonge Hannah Auchentaller deed het uitstekend en hield Italië volop in de strijd om het goud, waarna Lisa Vittozzi het af moest maken. Zij duelleerde vooral met de Duitse slotloopster Denise Herrmann-Wick, maar hield het hoofd koel en met geweldig schieten bracht ze Italië het dikverdiende goud - de ploeg had bij elkaar in acht schietbeurten slechts twee extra patronen nodig om de veertig schijven omver te krijgen.

Duitsland werkte een solide wedstrijd af, waarbij vooral Hanna Kebinger na het optreden van Vanessa Voigt van groot belang was om de ploeg in de strijd te houden. Sophia Schneider zette dat mooi door en Herrmann-Wick haalde het zilver uiteindelijk binnen. Voor Zweden opende Linn Persson sterk, waarna Anna Magnusson wegzakte, maar de zussen Elvira en Hanna Öberg brachten de ploeg terug naar de medailles: brons, voor Frankrijk.