NVWA moet handhavend optreden tegen de manier waarop kippen worden gevangen

De bestuursrechter in Rotterdam heeft geoordeeld dat de manier waarop kippen worden gevangen voor transport naar het slachthuis, in strijd is met de regels. De kippen worden daarbij aan de poten (of één poot) opgetild. De vanger houdt daarbij 5 tot 6 kippen tegelijk ondersteboven in zijn handen en stopt ze in een krat voor het transport. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) moet van de rechter gaan handhaven.

In december 2020 vroeg Wakker Dier aan de Minister van LNV om handhavend op te treden tegen de wijze van vangen van kippen die naar het slachthuis gaan. Wakker Dier stelt dat dat in strijd is met de Transportverordening, een in Nederland en de hele Europese Unie geldende wettelijke regeling over de bescherming van dieren tijdens het vangen en het vervoer.

In die verordening staat namelijk dat het verboden is om dieren aan de poten op te tillen. Wakker Dier vindt het belangrijk dat dit verbod bij kippen wordt nageleefd omdat kippen zeer gevoelig zijn aan hun poten. En bij het ondersteboven hangen drukken de organen op de longen omdat ze geen middenrif hebben. Daardoor krijgen ze het benauwd.

Onderzoek
De NVWA had in februari 2021 besloten om niet te onderzoeken of Wakker Dier gelijk had. De hoogste rechter in deze zaken (het CBb) heeft toen op verzoek van Wakker Dier geoordeeld dat de NVWA dat onderzoek wél moest gaan doen en moest beslissen of er handhavend moest worden opgetreden.

Besluiten toetsen
De rechtbank moest in deze uitspraak toetsen of de NVWA dat in de besluiten van 28 april 2022 goed heeft gedaan. De vangbedrijven betoogden in deze procedure dat er helemaal geen sprake was van een overtreding. Zij vonden dat er in de Transportverordening per abuis geen uitzondering was opgenomen voor het aan de poten optillen van de kippen, waardoor er volgens hen helemaal geen verbod geldt.

De NVWA is het wel eens met Wakker Dier dat er een verbod geldt om de kippen bij het vangen aan de poten op te tillen. Ook de rechtbank vindt dat dat verbod duidelijk in de Transportverordening staat. Maar de NVWA volstaat met het opleggen van een waarschuwing aan deze vangbedrijven voor overtreding van dit verbod.

Weigering om te handhaven
De rechtbank oordeelt dat de NVWA daarmee in wezen weigert om handhavend op te treden tegen de overtreding van de Transportverordening: aan de waarschuwing is immers geen enkel gevolg verbonden voor het geval de bedrijven doorgaan met de overtredingen. In de besluiten zegt de NVWA dat ze niet zullen handhaven totdat er in Europees verband een duidelijk wetenschappelijk advies is over de noodzaak van het verbod om de kippen aan de poten en ondersteboven hangend te vangen.

Op de zitting van de rechtbank op 11 oktober 2022 was dat advies er inmiddels. Maar de NVWA kon toen nog steeds niet zeggen of en hoe hij het verbod in de nabije toekomst zou gaan handhaven. Dat vindt de rechtbank in strijd met de verplichting van de NVWA om handhavend op te treden als er een wettelijk verbod wordt overtreden. Bovendien kan de NVWA een tijdpad uitzetten waarbinnen de werkwijze van alle vangbedrijven moet worden aangepast.

Zweedse methode
De rechtbank overweegt verder dat het ook niet onmogelijk is om aan het voorschrift van de Transportverordening te voldoen. Het vangen kan bijvoorbeeld met de zogenoemde Zweedse methode (het omvatten van de vleugels en de borst van maximaal twee kippen tegelijk in rechtopstaande positie).

Dit gebeurt al in enkele pluimveebedrijven. Dus ook daarin kan geen reden zijn gelegen om niet handhavend op te treden. De rechtbank vernietigt daarom de besluiten van de NVWA van 28 april 2022.