Kassamedewerkers werken het vaakst in deeltijd

In 2021 werkte 48 procent van de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar in deeltijd, vrouwen vaker dan mannen. Kassamedewerkers deden dit het vaakst met 94 procent deeltijdwerkenden. Managers vormden de beroepsklasse die het vaakst in voltijd werkte, agrariërs werkten het vaakst meer dan 40 uur per week. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers en de publicatie Nederland in cijfers.

In 2021 bestond de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar uit 9,3 miljoen mensen. In totaal werkte 48 procent in deeltijd, dat wil zeggen minder dan 35 uur per week. De verdeling deel- en voltijdwerkende is verschillend bij werkzame mannen en vrouwen. 28 procent van de mannen werkt in deeltijd, tegenover 70 procent van de vrouwen. Van de onderwijsvolgenden was bijna drie kwart werkzaam in deeltijd en bij de niet-onderwijsvolgenden was dit 43 procent. Bij de werknemers werkte iets meer dan de helft in deeltijd en voor de zelfstandigen lag dit op 35 procent.

Weinig verandering sinds 2013
Over het algemeen lag bij de dienstverlenende, de pedagogische en de zorg- en welzijnsberoepen het percentage deeltijdwerkers het hoogst in 2021. Deze drie beroepsklassen hadden in 2013 ook het hoogste percentage deeltijdwerkers. De totale verdeling van deel- en voltijdwerkenden is weinig veranderd sinds 2013. Het percentage deeltijders was in 2013 namelijk 47 procent en in 2021 was dit 48 procent.

Kassamedewerkers hoogste percentage deeltijdwerkenden
Tussen de beroepsgroepen zijn grote verschillen in de deel- en voltijdwerkenden. Zo werkten kassamedewerkers het vaakst in deeltijd in 2021 (94 procent) en managers ICT het minst vaak (3 procent). Relatief veel van de kassamedewerkers die in deeltijd werken is vrouw en/of volgt nog formeel onderwijs. Bijna de helft van de deeltijdwerkende kassamedewerkers werkte minder dan 12 uur per week.

Van de verzorgenden is 91 procent deeltijdwerker. Ook andere beroepen in de zorg hebben een hoog percentage deeltijdwerkers, namelijk apothekersassistenten, verpleegkundigen (mbo) en medisch praktijkassistenten. Daarbij gaat het het vaakst om werk van 20 tot 35 uur per week. De deeltijdwerkers in deze zorgberoepen zijn voornamelijk vrouwen.

Ook in de dienstverlening zijn er beroepen met veel deeltijdwerkers, hieronder vallen onder andere keukenhulpen, schoonmakers, en kelners en barpersoneel. Hiervan zijn vooral keukenhulpen en laders, lossers en vakkenvullers relatief vaak onderwijsvolgend. In deeltijd werkende kelners en barpersoneel zijn naast scholier of student ook relatief vaak vrouw.

Agrariërs werkten het vaakst meer dan 40 uur per week
In 2021 werkten managers het vaakst voltijds, mensen in agrarische beroepen werkten het vaakst meer dan 40 uur per week, waarbij veetelers het hoogste percentage hadden (64 procent). Van de agrariërs die meer dan 40 uur per week werkten was een groot deel werkzaam als zelfstandige (82 procent) en was het merendeel man.

In totaal werkte 13 procent van de werkzame beroepsbevolking meer dan 40 uur per week, waarbij het in 4 van de 5 gevallen om een man ging. De zelfstandigen werkten vaker (36 procent) dan werknemers (9 procent) meer dan 40 uur per week.

Bij de pedagogische en zorg- en welzijnsberoepen was de verdeling van mannen en vrouwen met een meer dan 40-urige werkweek bijna gelijk. Bij de pedagogische beroepen ging het voor een groot deel om werknemers (80 procent). Bij de zorgberoepen lag het aandeel werknemers lager (57 procent).

Bij de dienstverlenende en creatieve en taalkundige beroepen was iets meer dan een derde van de voltijdwerkers die meer dan 40 uur per week werkten vrouw. Van de mensen met een creatief of taalkundig beroep werkten uitvoerende en beeldende kunstenaars het vaakst meer dan 40 uur per week (25 en 24 procent). Bij de dienstverlenende beroepen waren dat de koks (20 procent).