Afgestofte noodwet verplicht gemeenten om Oekraïners op te vangen

Na de noodkreet van het Veiligheidsberaad afgelopen maandag, heeft het kabinet gewerkt aan wetgeving om gemeenten te dwingen om opvang te realiseren voor Oekraïense vluchtelingen. Opvanglocaties zitten overvol, zelfs zo vol dat de veiligheid in het geding komt.

Met een beroep op het staatsnoodrecht worden de burgemeesters in Nederland vanaf aankomende vrijdag verplicht om opvang van Oekraïense vluchtelingen te organiseren. Burgemeesters moeten in hun gemeente zorgen voor fatsoenlijke opvang, registratie in de Basisregistratie Personen, leefgeld, onderwijs en zorg.

Dit is bekendgemaakt door staatssecretaris Van der Burg na het kabinetsberaad over de oorlog in Oekraïne. Voor de noodmaatregel beroept het kabinet zich op enkele artikelen uit de Wet verplaatsing bevolking uit 1952.

Als de burgemeesters zich niet aan hun opvangtaak houden worden ze daarop aangesproken door de minister van Justitie en Veiligheid, omdat het een wettelijke taak voor de gemeentes is. Deze is vergelijkbaar met het bewaken van de openbare orde. Een burgemeester kan hierover beslissingen nemen zonder akkoord van de gemeenteraad.

Van der Burg: "In de praktijk verandert er niet veel, want de burgemeesters doen vrijwillig al heel veel. Maar het wordt een keuze waar ze geen 'nee' op kunnen zeggen."

Burgemeesters krijgen niet de bevoegdheid om in hun gemeente panden of woonruimte te vorderen voor de opvang van vluchtelingen. Dit was een voorstel, maar dat artikel uit de noodwet wordt nu niet geactiveerd.

Deze noodmaatregel is anders dan een aanwijzing voor de opvang van asielzoekers. Hier ziet Van der Burg niets in. Het kabinet zoekt zelf naar gemeenten die vrijwillig asielzoekers willen opvangen. Vluchtelingen uit Oekraïne hoeven geen asiel aan te vragen en zijn dus geen asielzoekers. Oekraïners konden voor het uitbreken van de oorlog al vrij reizen door Europa en dat verandert niet.