Boostervaccinatie tegen COVID-19; ook voor 60+ en bewoners van zorginstellingen

Een boostervaccin is een aanvullende vaccindosis voor het geval de bescherming tegen ernstige ziekte afneemt na een primaire COVID-19-vaccinatieserie. De Gezondheidsraad adviseert de minister van VWS om te starten met een boosteraanbod aan mensen van 60 jaar en ouder en aan bewoners van zorginstellingen.

Mensen vanaf ongeveer 60 jaar bereiken na de primaire vaccinatieserie een iets minder hoge bescherming dan jongere leeftijdsgroepen. Bovendien hebben zij een hoger risico op een ernstig beloop van COVID-19. Inmiddels zijn er ook aanwijzingen dat de bescherming tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname bij hen iets sneller afneemt dan bij jongere leeftijdsgroepen. Op basis van deze factoren en omdat de infectiedruk in de samenleving toeneemt, adviseert de Gezondheidsraad om mensen van 60 jaar en ouder een boostervaccin aan te bieden, in principe te beginnen bij de oudsten.

Ook mensen van 18 jaar en ouder die in een zorginstelling wonen (verpleeghuizen, woonzorgcentra, en instellingen voor personen met een verstandelijke beperking), komen in aanmerking voor een boostervaccin. In deze instellingen neemt het aantal infecties toe, wonen overwegend ouderen en bestaat er een hogere kans op transmissie en op ernstige ziekte.

De Gezondheidsraad ziet op basis van recente studies geen medische aanleiding om andere groepen een boostervaccin aan te bieden. Er zijn geen aanwijzingen dat de bescherming van COVID-19-vaccins tegen ernstige ziekte of ziekenhuisopname bij hen tekortschiet, ongeacht het gebruikte vaccin. Uitzondering hierop zijn mensen met een ernstig gecompromitteerd immuunsysteem; die krijgen nu al een derde dosis aangeboden in het kader van de primaire vaccinatieserie.

Op dit moment zijn de vaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna door het EMA goedgekeurd voor gebruik als booster. De raad adviseert om deze vaccins te gebruiken, ongeacht het vaccin dat is gebruikt voor de primaire vaccinatie. Conform de productinformatie adviseert de raad een interval van ten minste 6 maanden na de laatste dosis van de primaire vaccinatie.