Allard Pierson Museum moet Krimschatten afgeven aan de staat Oekraïne

Het Allard Pierson Museum (APM) moet de zogenoemde Krimschatten afgeven aan de staat Oekraïne. De verplichting tot teruggave van de museumstukken aan de Krimmusea is geëindigd.

Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist in het hoger beroep dat was ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2016. De rechtbank had de vordering van de staat Oekraïne tot afgifte ook al toegewezen, maar op andere gronden dan het hof nu.

Krimschatten
Zowel de staat Oekraïne als vier Krimmusea maken aanspraak op de Krimschatten, oudheidkundige objecten, museumstukken, die het APM in 2014 van de Krimmusea in bruikleen kreeg voor een tentoonstelling. Ten tijde van de afscheiding van Oekraïne en de aansluiting bij Rusland van de Krim in 2014 waren de objecten nog bij het APM in Amsterdam. Zowel de Staat Oekraïne als de Krimmusea vorderden afgifte. Voor het APM was onduidelijk aan wie het de objecten moet teruggeven en daarom heeft het de stukken onder zich gehouden totdat de zaak door de rechter zal zijn beslist.

Erfgoedwet niet van toepassing
Eerder besliste de rechtbank Amsterdam dat de Krimschatten op grond van de Erfgoedwet moeten worden afgegeven aan de staat Oekraïne. Het hof oordeelt nu anders. De Erfgoedwet is niet van toepassing op deze situatie, waarbij de museumstukken immers met geldige exportvergunningen, afgegeven door het bevoegd gezag, eerst naar Duitsland en toen naar Nederland zijn gebracht. Dat betekent dat de Staat Oekraïne de Krimschatten niet op grond van de Erfgoedwet kan opeisen.

Eigendom niet beslissend
De objecten die behoren tot de collectie van Tauric Chersonesos, een van de 4 musea, zijn eigendom van de staat Oekraïne. Van de andere objecten, uit de collecties van de andere 3 musea, heeft het hof niet kunnen vaststellen of de staat Oekraïne eigenaar is. Het is echter niet nodig dat vast komt te staan of de staat Oekraïne of de Autonome Republiek van de Krim eigenaar is. Dat maakt in dit geval niet uit voor de beslissing aan wie de museumstukken moeten worden afgegeven, en dat is de beslissing die van het hof wordt gevraagd.

Museumwet Oekraïne
Hoewel de museumstukken afkomstig zijn uit de Krim en in zoverre ook als Krims erfgoed zijn te beschouwen, maken zij deel uit van het cultureel erfgoed van Oekraïne zoals deze laatste sinds 1991 als onafhankelijke staat heeft bestaan. De museumstukken behoren tot het publieke deel van het Museumfonds van de staat Oekraïne. Het cultureel belang bij het behoud van de museumstukken moet als zwaarwegend openbaar belang van de Staat Oekraïne worden beschouwd. De Staat Oekraïne heeft dit belang gewaarborgd door in 1995 de Museumwet in te voeren, die een beschermend regime inhoudt. De Museumwet is mede bedoeld om te voorkomen dat museumstukken als deze buiten de invloedssfeer van de Staat Oekraïne raken, ook als de museumstukken wel blijven bestaan en onbeschadigd blijven. Het gevaar dat dit gebeurt bestaat nu.

Zwaarwegende openbare belangen
Met een op de Museumwet gebaseerde Ministeriële Regulation en Order is aan de bescherming van die wet verdere invulling gegeven. De Order houdt in dat de museumstukken in afwachting van stabilisatie van de situatie op de Krim naar het Nationaal Historisch Museum van Oekraïne te Kiev worden overgebracht. Het betreft een tijdelijke maatregel.

Aangenomen moet worden dat de Staat Oekraïne in de gegeven omstandigheden – ter bescherming van zijn cultureel erfgoed en ondanks een aan de musea toekomend recht van operationeel beheer – een dergelijke tijdelijke maatregel mocht nemen. Het gaat om handhaving van zwaarwegende openbare belangen en dit geval is nauw met de Staat Oekraïne verbonden. De voorschriften grijpen in in privaatrechtelijke verhoudingen, maar dat is ter wille van zwaarwegende culturele belangen die zwaarder wegen dan de belangen van de Krimmusea.

Het feit dat de museumstukken nu in Nederland verblijven maakt geen verschil. Op grond van een Nederlandse wetsbepaling kan voorrang worden gegeven aan deze Oekraïense regels.

Afgifte
Het APM mocht de afgifte opschorten, omdat er in ieder geval op 12 juni 2014 redelijke twijfel was of het de museumstukken aan de Krimmusea moest teruggeven, op basis van de bruikleenovereenkomsten, of moest afgeven aan de Staat Oekraïne. Het hof beslist nu dat de rechten van de staat Oekraïne op basis van de Museumwet, de Regulation en de Order voorrang hebben. Nakoming van de contractuele verplichting kan niet. Op grond van een bepaling van Oekraïens recht is het APM niet meer verplicht tot teruggave aan de Krimmusea.
De Krimschatten moeten door het APM worden afgegeven aan de Staat Oekraïne, ter bewaring totdat de situatie op de Krim is gestabiliseerd.

Procedure bij hof geëindigd
Met deze einduitspraak is de zaak bij het hof nu geëindigd. De rechtbank had haar uitspraak op het punt van de afgifte niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft dat evenmin gedaan. Partijen hebben de mogelijkheid cassatieberoep in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen de uitspraak van het hof.