Bersiap-ontkenning krijgt verstevigde strafrechtelijke basis

Het kabinet gaat het ontkennen van genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid expliciet strafbaar stellen. Dat laat demissionair Minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus, in een brief aan de Tweede Kamer weten. Daarmee krijgt onder andere Bersiap-ontkenning een verstevigde strafrechtelijke basis.

Eerder deze zomer ontving het kabinet nog een scherpe reprimande van de Europese Commissie (EC). Nederland zou onnodig treuzelen met het expliciet strafbaar stellen van bepaalde haatuitingen, terwijl het land dat verplicht is op basis van Europese regelgeving. Het gaat dan met name om “het publiek vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren” van genocide, waaronder de Holocaust, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, zoals vastgelegd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van Rome. Alhoewel historici nog steeds discussie voeren over de vraag of ook de Bersiap als genocide valt te kwalificeren, staat buiten kijf dat Indonesiërs zich tijdens deze bloedige periode schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid tegen onder andere (Indische) Nederlanders. Daarmee valt de Bersiap onder het toepassingsbereik van de regeling.

Grapperhaus heeft inmiddels laten weten dat het kabinet aan de oproep van de commissie gehoor zal geven en zegt een herimplementatievoorstel voor te bereiden. Daarmee worden bepaalde haatuitingen dus voorzien van een verstevigde strafrechtelijke basis, waaronder Bersiap-ontkenning. Volgens juristen wordt daarmee de facto overigens geen nieuw strafbaar feit gecreëerd. Bersiap-ontkenning zou op grond van bestaande jurisprudentie namelijk ook op dit moment onder omstandigheden al strafbaar zijn. Veroordelingen op dit punt zijn tot nog toe echter onbekend, in tegenstelling tot Holocaust-ontkenning, dat sinds het Verbeke-arrest onder omstandigheden strafbare groepsbelediging vormt. Juristen wijzen erop dat het vergoelijken, bagatelliseren of ontkennen van andere genocides, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven op grond van een vergelijkbare redenering ook nu al strafbaar zijn.

Bersiap (1945-1946) is Maleis voor “Wees paraat” of “Geef acht!”. Het is de strijdkreet van Indonesische (para)militaire organisaties en bendes, die vrijwel direct na de capitulatie van Japan dood en verderf zaaiden onder met name niet-Indonesiërs in Nederlands-Indië. Gedurende deze uiterst gewelddadige periode zijn duizenden (Indische) Nederlanders op gruwelijke wijze gemarteld, verkracht en vermoord door Indonesiërs, vanwege hun Nederlandse en/of Europese afkomst. Het exacte aantal Nederlandse slachtoffers is tot op heden onduidelijk. De schattingen variëren tussen de 5.000 en 30.000 doden en 15.000 vermisten. Ook Chinezen, Molukkers en andere groepen werden slachtoffer, al is onduidelijk hoeveel. Het geweld tegen én de moordpartijen op de burgerbevolking stopten niet na 1946, maar ging door tot eind jaren 40. Medio 1947 was er opnieuw sprake van een explosie van geweld, die ook wel wordt aangeduid als de Tweede Bersiap.