Skiesters delen parallelgoud na farce

Op het wereldkampioenschap alpineskiën in Cortina d'Ampezzo is dinsdag het parallelevent gehouden, niet bepaald het hoogtepunt van het WK: van begin tot eind werd het één grote farce, die zelden eerlijk verliep.

Het kwalificatieformat was al anders dan gebruikelijk, waardoor deelneemsters op de snellere van de twee pistes een voordeel hadden - normaal gesproken gaat iedereen zowel op de rode als de blauwe piste naar beneden. Vervolgens werd de daadwerkelijke wedstrijd op een hele andere helling gehouden, waar ook weer één van de pistes veel sneller was.

Vrouwen
Marta Bassino leek zich na de kwalificaties niet eens geplaatst te hebben voor de top-16 en dus de knockoutfase, maar niks bleek minder waar: door nieuwe regels stond ze er toch in. Daar klopte ze de Sloveense Meta Hrovat, landgenote Federica Brignone en vervolgens ook de Française Tessa Worley, waarbij de regels Bassino vooral in de kwart- en halve finales hielpen.

Het rode parcours was beduidend sneller dan het blauwe parcours en gecombineerd met de regel dat in de eerste run een maximale achterstand van een halve seconde opgelopen kan worden, leverde dat een groot voordeel op voor iedereen die eerst op blauw en daarna op rood in actie kwam. Dat gold voor Bassino, die haar halve seconde achterstand op Brignone en Worley goed kon maken.

In de finale nam de Italiaanse het op tegen Katharina Liensberger. De Oostenrijkse rekende onderweg af met de Britse Alex Tilley, de Poolse Maryna Gasienica-Daniel en de Amerikaanse Paula Moltzan, waarna ze Bassino in de eerste run op een halve seconde zette. De Italiaanse kwam er op het snellere rode parcours echter weer naast en ze finishten gelijk.

Aanvankelijk kreeg Bassino zo de wereldtitel toegekend, want bij een gelijkspel telde de snelste tweede run. Dat was echter een oude regel en dat had men even over het hoofd gezien, waardoor Liensberger even later óók een gouden medaille kreeg omgehangen. Worley klopte Moltzan in de kleine finale en pakte het brons.

Mannen
Mathieu Faivre was zo ongeveer de enige skiër gedurende de hele dag die het voor elkaar kreeg om op het blauwe én rode parcours snel te zijn. De Fransman klopte Samu Torsti uit Finland, gaf de Oostenrijker Fabio Gstrein het nakijken en was in de halve eindstrijd ook te sterk voor de Duitser Alexander Schmid.

In de finale nam Faivre het op tegen de Kroaat Filip Zubcic, die onderweg won van de Duitser Stefan Luitz, de Amerikaan River Radamus en de Zwitserse favoriet Loïc Meillard. In de finale nam Faivre op het blauwe parcours zowaar een voorsprong en die stond hij vervolgens op rood niet meer af. Meillard won het brons, nadat Schmid in de kleine finale onderuit ging.