Corona-testapparaat houdt Marine veiliger in de vaart

Het ruime sop kiezen richting een operatie of oefening, om er vervolgens achter te komen dat mensen coronaverschijnselen vertonen. En dat zonder te weten wie er wel of niet daadwerkelijk besmet is geraakt. Een nachtmerrie voor eenheden op zee en voor hen die ze aansturen. Dan zit er niets anders op om terug te keren naar veilige haven en om mensen op de wal te laten testen. Of je neemt testapparatuur mee aan boord, zoals onlangs gebeurde tijdens de grote oefening Dynamic Mariner. Een uiterst gevoelig meetapparaat gebruiken op de woelige baren, ging dat wel goed? En hoe nu verder?

Kapitein ter zee Bart van den Heuvel is hoofd Geneeskundige en Personele Zorg (HGPZ) van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK). Op alle niveaus is hij al maanden betrokken bij de strijd tegen corona. Wekelijks schuift hij aan bij de Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten om de stand van zaken door te nemen en te bespreken welke (aanvullende) maatregelen er genomen dienen te worden. “Zo was eerst het idee ontstaan om te werken met een ‘vaarenvelop’ van 24 uur, zodat je binnen een etmaal terug kon zijn in de haven van Den Helder, als zich besmettingen aan boord zouden voordoen”, zo vertelt de kolonel. “Het alternatief was om niet alleen in thuisquarantaine te gaan voor vertrek, maar bijvoorbeeld mensen op de marinebasis ‘op te sluiten’. Moet je voorstellen: 1.000 mensen daar in quarantaine. Dat zou ook een enorme sociale impact op hen hebben.”

Maatregelen opschalen
Naast de systematiek van de vaarenvelop, moesten ook andere maatregelen uitkomst bieden. “Dan vraag je je als CZSK bijvoorbeeld af wat de internationale afspraken zijn, die door moeten gaan? Afhankelijk van je missieprofiel en de afstand tot Den Helder schaal je de maatregelen dan op. Zit je met een trans-Atlantische oversteek, dan ontkom je niet aan een stringente (thuis)quarantaine. Tot aan de Azoren kun je mensen afvliegen per heli, mochten ze toch besmet blijken. Daarna ‘gas erop’ tot aan het Caribisch gebied, waar we dan weer afspraken hebben met medische instellingen voor opvang.”

Kan tegen een stootje
Na de eerste golf van het coronavirus, tijdens de relatieve rust van de zomer, bedacht Van den Heuvel dat de marine aan 1 bijkomende maatregel het meest behoefte had: het aanschaffen van eigen testapparatuur. “Met de recente oefening Dynamic Mariner in het Middellandse Zee-gebied deed zich namelijk een uitdaging voor”, aldus de medische marineman. “Aan de voorkant kun je wel een goede quarantaine doen, maar er blijven zorgen om mensen die later ingevlogen worden. Een RIVM-‘min’ situatie, zullen we maar zeggen, zonder testcapaciteit aan boord.”

Maar ga er maar aanstaan: de bestaande apparatuur is zeer fijngevoelig, ook voor trillingen en andere bewegingen. Bij een bepaalde zeegang is die dus niet meer betrouwbaar. Het testapparaat waar al snel de voorkeur naar uitging, tref je echter veelal aan binnen de olie-industrie en wordt niet zelden door pick-up trucks door de woestijn gereden. “Dat kan dus blijkbaar wel tegen een stootje”, merkt Van den Heuvel droogjes op.

Lichtgeven onder microscoop
“In overleg met het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid van is vervolgens onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van Fluorescence In Situ Hybridization (FISH)-testen bij dit soort apparatuur.” En nu wordt Van den Heuvel heel technisch: “Daarvoor nemen we op dit moment nog bloedmonsters af bij patiënten. Het bloed ondergaat vervolgens een aantal voorbewerkingsstappen, waarna 2 zogenoemde probes worden toegevoegd. De ene probe laat zien of cellen geïnfecteerd zijn met het virus, de tweede probe laat zien hoe actief het virus op moment van bloedopname is.”

De FISH-testapparatuur bleek prima te werken, ook bij beweging. Uiteraard een Eureka-moment voor Van den Heuvel en alle andere betrokkenen. “Het bijzondere was verder dat de omstandigheden aan boord niet voldeden aan standaard BSL-2 eisen voor laboratoria, maar dat het gebruik van de apparatuur toch werkbaar is gemaakt. Ik moet zeggen: met grote dank aan de Laboratoriumgroep van 400 Geneeskundig Bataljon van het CLAS. Dat heeft in nauwe samenwerking met de leverancier de methode ontwikkeld om veilig en binnen de normen afgenomen bloed te bewerken en in onze apparatuur op het coronavirus te testen.”

Apparaat is alleskunner
Het blijft niet alleen bij het testen van bloedmonsters. “Met het nieuwe testapparaat wordt nu gewerkt aan een speekselprotocol”, verduidelijkt Van den Heuvel. “Na bewerking kan speeksel dezelfde voorspellende waarde hebben als bloed of de swab in neus en keel. Voordeel is dat eigen ziekenverplegers na een korte opleiding die speekseltesten zullen kunnen uitvoeren; daar zijn geen laboranten voor nodig. En het is minder belastend voor de patiënt.”

Hoewel het testapparaat van de KM gloednieuw is, beschikt de KL er al enige tijd over. “De landmachtcollega’s gebruikten het voor testen op chemisch, bacteriologische, radiologische en nucleaire strijdmiddelen. Gebruikmakend van een ander soort probe, kunnen ze bijvoorbeeld sporen van antrax en de pest opsporen. Ook kun je er prima lucht- en waterkwaliteit mee onderzoeken of de bacterie achterhalen waardoor iemand in Azië aan de diarree is geraakt.”

Bizarre situatie
Van den Heuvel roemt vervolgens de daadkracht van dezen en genen die het mogelijk maakten om het testapparaat binnen 3 weken (nadat het idee was geboren) up and running te hebben, aan boord van Zr.Ms. Rotterdam op de Middellandse Zee. “We beschikten over het apparaat, over de juiste testtechniek en de juiste laboranten”, juicht hij. “Vervolgens hebben we eerst nog nadrukkelijk toestemming van de Militair Geneeskundige Autoriteit gevraagd voor de inzet van deze apparatuur aan boord. Een bizarre situatie deed zich vervolgens voor: op zondag kwam het apparaat aan boord, maandag vonden de eerste testen plaats en op dinsdag hadden we de eerste positieve uitslagen. Daarop gingen de Rotterdam en de Johan de Witt over van de modus ‘gereedstellingsopdracht’ naar ‘infectieziektebestrijding’. Onderzoek wees uit dat de besmettingen door invliegers kwamen. Toen is er voor gekozen om zoveel mogelijk opvarenden die niet meer strikt nodig waren, te laten afvliegen naar Nederland. Beide schepen waren daarna schone bubbels. Er is nog wel getest, maar er kwamen geen besmettingen meer bij.”

Geen schijnveiligheid
Van den Heuvel spreekt van een voortdurende worsteling, waar het gaat om het achterhalen en neutraliseren van infectiebronnen. “De methodiek van het testen is er toch vooral een van vallen en opstaan. We blijven ons ook steeds afvragen: wat heeft de marine nodig, wat is het risicoprofiel? Onze manier van opereren zorgt voor een spanningsveld met wat wetenschappelijk verantwoord is. We willen echter ook geen schijnveiligheid, dus in overleg met het RIVM werken we aan een testcapaciteit die past bij onze populatie. Daarom ook hopen we op nog meer testapparatuur en dat we de aanschaf daarvan snel kunnen realiseren.”

(foto: Ministerie van Defensie)
(foto: Ministerie van Defensie)