COVID-19: EP-leden dringen aan op doelgerichte steun voor cultuur

De COVID-19-pandemie heeft geleid tot de sluiting van bioscopen, concertgebouwen, festivals, musea, theaters en andere grote culturele activiteiten in de EU. Ondanks het feit dat enkele evenementlocaties terug open zijn, voorkomen de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen dat ze op volle capaciteit kunnen draaien.

Het Parlement wil directe en snelle steun voor de culturele sector. In een resolutie die op 17 september werd goedgekeurd na een plenair debat op 10 juli, pleitten EP-leden dat financiële steun moet komen van zowel nationale budgetten als van de EU-begroting.

EP-leden zijn bezorgd dat er in het “Next Generation EU” EU-herstelplan geen specifiek bedrag werd vrijgemaakt die de culturele en creatieve sectoren rechtstreeks ten goede komt. Daarom vragen ze de Commissie en de lidstaten om ten minste 2% van de faciliteit voor herstel en veerkracht voor hen te reserveren volgens hun behoeften.

Ze benadrukken ook de cruciale rol voor het ‘Creatief Europa’- programma en roepen op voor de verdubbeling van de financiering. In juni uitte de commissie cultuur en onderwijs protest tegen de voorgestelde besparingen in de educatieve en culturele programma’s in het voorstel van de nieuwe meerjarenbegroting van de Europese Commissie.

Het Parlement vraagt de Commissie bovendien om nieuwe maatregelen voor te stellen om de impact van de crisis in deze sector te beperken.

Cultuur in Europa
Cultuur is niet alleen belangrijk in ons dagelijks leven, maar het is een essentieel onderdeel van de economie - volgens Eurostat, waren er in 2019 7,4 miljoen mensen tewerkgesteld in de Europese culturele en creatieve sectoren (CCSs) in 27 lidstaten - wat goed is voor 3,7% van alle werkgelegenheid. Cultuur is ook een drijvende kracht achter toerisme, omdat vele mensen hun vakantiebestemming kiezen op basis van cultureel erfgoed of evenementen.

Vanwege zijn bijzonder karakter, is de culturele en creatieve sector bijzonder kwetsbaar in tijden van crisis - het bestaat overwegend uit KMO’s (of MKB’s) en zelfstandigen wiens inkomen afhankelijk is van openbare subsidies, privésponsors, ticketverkoop aan kijk- en luisterpubliek en copyright.