Auteursrechtorganisatie Buma moet aanvullende vergoedingen betalen

Dinsdag heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep in een geschil tussen een componist en de auteursrechtorganisatie Buma. Het hof heeft beslist dat Buma aanvullende vergoedingen aan de componist is verschuldigd.

De componist heeft speciaal voor een aantal pretparken muziek gecomponeerd. Hij is ontevreden over de vergoedingen die Buma aan deze pretparken in rekening brengt voor het gebruik van de muziek. Hij vindt dat hij voor het muziekgebruik veel te weinig van Buma heeft ontvangen.

Tarieven
Het hof heeft – evenals de rechtbank – het standpunt van de componist dat Buma bij pretparken als de Efteling en Toverland andere, hogere, tarieven in rekening moet brengen, die meer recht doen aan het bijzonder belang van de muziek in deze parken, verworpen. Volgens het hof kan Buma niet eenzijdig een verhoging van de tarieven vaststellen omdat de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten Buma verplicht over de in rekening te brengen tarieven te onderhandelen met (organisaties van) muziekgebruikers.

Het hof heeft wel – en anders dan de rechtbank – beslist dat Buma bij de verdeling van de door haar geïnde gelden niet correct heeft gehandeld, omdat Buma deze gelden heeft verdeeld op basis van de programma-gegevens van radio en tv. Mede omdat de muziek niet op radio en tv ten gehore wordt gebracht (en daarom niet in het zogenoemde referentierepertoire voorkomt), had Buma de gelden die zij van de pretparken heeft ontvangen, moeten verdelen op basis van het daadwerkelijk muziekgebruik in deze parken. Daartoe bieden haar reglementen ook de ruimte.

Buma is daarom aanvullende vergoedingen aan de componist verschuldigd voor het muziekgebruik in de Efteling vanaf 2011 en voor het muziekgebruik in Toverland vanaf 2013. Buma heeft deze wijze van repartitie sinds 2015 reeds (gedeeltelijk) toegepast. De omvang van de nu nog door Buma te betalen vergoeding dient in een aparte procedure te worden vastgesteld.