NASCAR: harde crashes en pitstopcrash op Indianapolis

We keren nog even terug naar zondagavond, want op de Indianapolis Motor Speedway werd weer flink geracet. Zaterdag reed men in de IndyCar Series, zondag in de NASCAR Cup Series - een unieke samenwerking tussen de twee ooit rivaliserende klassen.

Met Joey Logano en Kurt Busch op de eerste rij werd het veld op gang gevlagd en Logano bleef ook aan kop tot de competition caution, terwijl Denny Hamlin zich voorbij Busch reed voorafgaand aan de pitstops.

Die pitstops gingen niet helemaal soepel, om het even zachtjes uit te drukken: achterin het veld ging het fout en ontstond zowaar een heuse kettingbotsing, waar zowel auto's als monteurs - ogenschijnlijk zonder noemenswaardige verwondingen - geraakt worden, met een rode vlag als resultaat.

Corey LaJoie, Ricky Stenhouse, de monteurs van Ryan Blaney en Justin Allgaier - de vervanger van de door COVID-19 getroffen Jimmie Johnson - raakten er allemaal bij betrokken. Het zorgde voor een rode vlag, waarna we eindelijk weer door konden.

Pitstopcrash

Kurt Busch viel tijdens de caution alvast flink terug: de jubilaris - hij reed zijn 700e Cup-race - zag bij de pitstop alles fout gaan, van een wegrollende band tot een slang die vast kwam te zitten. Kevin Harvick en Logano hadden bij de herstart de leiding, Aric Almirola volgde.

Tien ronden voor het einde van de stage schoof Ryan Newman de muur in: caution. Met enkele ronden te gaan in de stage werd het groen weer gezwaaid, met William Byron en Erik Jones die na de pitstops voorop reden en dan ook in die volgorde de stage afsloten, voor Austin Dillon.

Dit keer namen Chase Elliott en Harvick de leiding over voor de herstart, waar Hamlin en Matt DiBenedetto tussendoor kwamen. Erik Jones klapte halverwege de stage met een klapband hard de muur in: caution, waarbij Byron en Austin Dillon door slechts twee nieuwe banden te halen weer naar voren kwamen.

Jones in de muur

Voor Byron pakte dat niet zo lekker uit: na welgeteld twee bochten klapte een van zijn niet-gewisselde banden en dus viel hij ver terug én zorgde hij voor een nieuwe caution. Met Dillon en Hamlin voorop werd stage twee hervat, maar Harvick pakte met een heerlijke run de leiding.

Wéér duurde het echter niet lang: Ryan Blaney ging de muur in. Dit keer konden we na de herstart eindelijk door tot het einde van de stage, die door Harvick gewonnen werd. Met hand en tand verdedigde hij bij de herstart zijn leiding tegen Hamlin, maar wel met succes.

Harvick en Hamlin openden het duel en met ruim 35 ronden te gaan kwamen ze kort na elkaar naar binnen voor de laatste reguliere stop, die Hamlin de leiding opleverde. Tien ronden later werd alles weer anders: Alex Bowman hing zijn auto met een stevige klap in de muur, wat weer een hele ronde pitstops opende.

Ook Bowman gaat de muur in

Kemphanen Hamlin en Harvick - ze duelleerden een week eerder in Pocono ook al twee keer om de winst - behielden door niet naar binnen te gaan de leiding met dik twintig ronden te gaan, ook al wurmde veteraan Matt Kenseth zich er heel even tussen. Die drie reden al vrij snel weg van de rest, hoewel Kenseth alles op alles moest zetten.

Kenseth leek Harvick te bedreigen, maar Hamlin reed overtuigend aan kop. Met zeven ronden te gaan ging het echter fout: net als bij Jones en net als bij Bowman ging een band kapot, waarna Hamlin rechtdoor schoot en snoeihard de muur in ging. Het duurde heel even, maar relatief snel stapte een duidelijk geschrokken Hamlin verder gelukkig ongedeerd uit.

De rondeteller ging op nul en we konden ons opmaken voor overtime, met Harvick voorop, gevolgd door Kenseth - rijdend op nieuwere banden - en Harvick's teamgenoten Aric Almirola en rookie Cole Custer. Bij de herstart hielp Custer zijn mentor Harvick aan de leiding en een voorsprong die hem de zege opleverde, voor Kenseth, terwijl Dillon en DiBenedetto nog crashten.

Hamlin op weg naar de winst...oh nee, toch niet