Staat niet verplicht om gewonde vrouw uit Syrië weg te halen

De rechter heeft vandaag in een kort geding beslist dat de Staat niet verplicht kan worden om een gewonde Nederlands-Marokkaanse vrouw, die zich in een vluchtelingenkamp in Syrië bevindt, daar weg te halen.

Eind vorig jaar besliste het Gerechtshof in Den Haag al dat de Staat niet verplicht is een groep vrouwen en hun kinderen vanuit Syrië naar Nederland te halen. De Staat hoefde zich daarvoor ook niet in te spannen. Zeer recent heeft de Hoge Raad de beslissing van het Hof, die gebaseerd is op een belangenafweging, bekrachtigd.

Standpunt eiseres
De eiseres in dit kort geding is van mening dat gezien haar specifieke situatie de belangenafweging nu anders moet uitvallen. Zij heeft als gevolg van een explosie van een gasfles ernstige brandwonden opgelopen. Zij stelt in het kamp onvoldoende medische zorg te krijgen en wijst op de slechte (hygiënische) omstandigheden. Dat maakt dat er volgens haar sprake is van een ernstige medische en humanitaire noodsituatie, die terugkeer naar Nederland noodzakelijk maakt.

Voldoende zwaarwegend belang bij weigering
De rechter gaat daar niet in mee. Zij laat daarbij zwaar wegen dat eiseres zich als volwassen vrouw willens en wetens in Syrië gevestigd heeft. Daarmee heeft eiseres het risico aanvaard dat ze in een situatie terecht kan komen waarbij zij ter plekke medische zorg nodig zal hebben. Dat die zorg bij lange na niet aan de Nederlandse normen voldoet is juist maar onvoldoende voor het gevorderde gebod aan de Staat.

Het Hof heeft in de eerdere uitspraak namelijk al meegewogen dat in de kampen sprake is van erbarmelijke omstandigheden die nog kunnen verergeren. Ook het standpunt van eiseres dat het eenvoudiger is geworden om haar terug te halen omdat de situatie in Syrië inmiddels is verbeterd volgt de rechter niet. De Staat heeft volgens de rechter nog steeds een voldoende zwaarwegend belang bij zijn weigering.