Burgers en bedrijven betaalden te veel aan Kadaster

Het Kadaster haalt hogere inkomsten binnen met diensten die hooguit kostendekkend gefinancierd behoren te worden en heeft een groter eigen vermogen dan is voorgeschreven. In feite hebben burgers en bedrijven te veel betaald via de tarieven van het Kadaster voor de diensten die zij hebben afgenomen.

Het Kadaster wordt voor 84,0% bekostigd uit tarieven voor dienstverlening aan burgers en bedrijven (zoals registratie van vastgoed), voor 14,9% uit de rijksbudgetten voor het uitvoeren van wettelijke taken en voor 1,1% uit nevenactiviteiten in de periode 2015-2019. Deze drie financieringsstromen mogen niet vermengd worden (kruissubsidiëring). Er is bijvoorbeeld een verbod op kruissubsidiëring voor nevenactiviteiten. Verder mogen de meerjaarlijkse inkomsten uit dienstverlening aan burgers en bedrijven niet aangewend worden voor taken die met rijksbudgetten worden gefinancierd. Dit is wel gebeurd.

Daarnaast is het uitgangspunt dat tarieven ten hoogste kostendekkend zijn. Maar in de periode 2015-2018 hebben de tariefgefinancierde inkomsten de uitgaven met een bedrag van € 104,1 miljoen overschreden. Volgens de Algemene Rekenkamer heeft de minister van BZK het toezicht op de kostendekkendheid en de kruissubsidiëring te beperkt ingevuld.

Aanleiding voor dit onderzoek van de Algemene Rekenkamer waren de negatieve bedrijfsresultaten van het Kadaster. Uit het onderzoek blijkt dat het Kadaster er financieel beter voorstaat dan de prognoses suggereren. Op basis van deze prognoses werden tarieven verhoogd en het eigen vermogen vergroot.

Eigen vermogen te hoog
Al vanaf 2015 heeft het Kadaster een groter eigen vermogen dan volgens de Organisatiewet Kadaster is voorgeschreven. Het Kadaster koos ervoor het eigen vermogen te gebruiken voor extra activiteiten en IT-projecten. Het bevreemdt de Algemene Rekenkamer dat er niet is gekozen voor verlaging van de tarieven voor burgers en bedrijven. Die zijn zelfs recentelijk nog verhoogd.

Hoge kosten externe inhuur
Het Kadaster heeft ook een deel van zijn werkzaamheden uitbesteed. Een belangrijk deel van deze uitbestede werkzaamheden behoort tot de kerntaken van de organisatie, zoals het inmeten van percelen. De kosten hiervoor bedragen jaarlijks circa 25-30% van de uitgaven van het Kadaster (2015-2018). De relatief hoge inhuurkosten, deels het gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt, hebben bijgedragen aan de negatieve bedrijfsresultaten van de afgelopen drie jaar.

Reactie minister
Samengevat stelt de minister van BZK in haar reactie dat hoge reserves en verhoging van de tarieven kunnen samengaan. De minister ziet geen reden om het toezicht op het wettelijk verbod op de vermenging van financieringsstromen (kruissubsidiëring) te verbeteren. De Algemene Rekenkamer vindt deze aanbeveling wel van groot belang: burgers en bedrijven dienen er op te kunnen vertrouwen een kostendekkend tarief te betalen en geen hoger tarief waar andere activiteiten mee bekostigd worden dan de dienstverlening die ze afnemen.