Verslag van een supersnelrechtzitting tijdens de coronacrisis

‘Kunt u mij goed verstaan?’, vraagt de Bredase politierechter Esther Kouwenhoven, terwijl ze op een groot televisiescherm kijkt. ‘Ik kan u vrij goed verstaan mevrouw’, reageert Adriaan vanuit het politiebureau in Breda. ‘Naast mij zit de officier van justitie. Ziet u die mevrouw?’ Ja, Adri ziet haar. ‘Zij gaat ons vertellen waarvan u wordt verdacht. Even goed luisteren hoor.’

Adriaan zit in de politiecel omdat hij op 23 maart een agent in zijn gezicht zou hebben gehoest en daarbij corona! zou hebben geroepen. Dat neemt officier van justitie Inge Peters hem zeer kwalijk, want daarmee heeft hij de agent bedreigd met een potentieel dodelijk virus. De agent stond voor de deur bij Adriaan, omdat hij kort daarvoor de voordeur bij zijn ouders had vernield. Adriaan maakt wel meer dingen stuk in het ouderlijk huis. Doorgaans bedekken pa en ma dat met de mantel der liefde, maar nu hebben ze er genoeg van en doen aangifte tegen zoonlief.

Pepperspray
Adriaan roept en hoest en maakt volgens de politie zoveel misbaar dat ze hem alleen met pepperspray onder bedwang kunnen krijgen. ‘Er komen nog bloedproppen uit mijn neus’, moppert Adriaan. Mee naar het politiebureau, en binnen een paar dagen tijdens een supersnelrechtzitting voor de rechter. Daar hoeft Adriaan geen genoegen mee te nemen, maar dat doet hij wel. En dus is er voor deze ‘coronazaak’ 3 dagen later al een videolink met zittingszaal 2.12. Adriaans advocaat Faton Bajrami zit wel gewoon in de zaal. Verder is het doodstil in het Bredase gerechtsgebouw.

Dronken
‘Ik had zo’n 6, 7, 8 blikjes bier op; zoveel zal het zijn geweest’, herinnert Adriaan zich als politierechter Kouwenhoven hem vraagt naar de vernieling bij zijn ouders. ‘Ik heb gelezen dat u de politie vertelde dat het 9 blikjes waren?’ ‘Het zou kunnen, maar ik houd het op minder.’ Maar dronken was Adriaan wel. ‘Daar hebt u gelijk in.’ ‘Uw vader heeft aangifte gedaan omdat hij vindt dat u hulp nodig hebt. Het is best wel wat als een ouder aangifte tegen zijn kind doet, hoewel u eigenlijk geen kind meer bent hè? U bent 51.’ ‘Ja, dat ben ik mevrouw.’

Oorlog
Adriaan zit niet voor het vernielen van de deur in het politiebureau, maar omdat hij bij zijn eigen voordeur een hondenbegeleider van de politie zou hebben bedreigd. ‘Hoe zit het daarmee?’ wil politierechter Kouwenhoven weten. Adriaan doet zijn verhaal: ‘Ik stond in de keuken bij de afzuiger een sigaret te roken. Mijn vrouw zei dat er mensen voor de deur stonden. Ik deed de deur open, en toen zag ik die agent. Ik liep van de warmte de kou in en daardoor moest ik kuchen. Ik wilde zeggen dat ik spijt had van die domme actie bij mijn ouders en dat ik het zou oplossen, maar voordat ik het wist werd ik in mijn gezicht gespoten. Ik zag niks meer; het was oorlog, zeg maar.’

Rokerskuch
De politie heeft een andere kijk op de confrontatie met Adriaan. ‘De agent zegt dat u naar buiten kwam en dat u direct en luid in zijn gezicht hebt gehoest’, aldus de politierechter. ‘U riep ook corona! Andere mensen zeggen ook dat u in zijn gezicht hebt gehoest.’ ‘Het was een rokerskuch, zeg maar. Ik kan best begrijpen dat de agent zich bedreigd voelde, maar dat is nooit mijn bedoeling geweest’, antwoordt Adriaan. Adriaan draait door als andere agenten hem naar een politiebusje willen brengen. ‘Ze hebben mij de kleren van mijn lijf geplukt. Ik ben best wel in elkaar geslagen.’ ‘Dus u vindt dat u geen verzet hebt gepleegd?’, vraagt de rechter. ‘Er viel niets te verzetten als uw gezicht totaal in brand staat. Ik krijg een of andere capuchon op.’ Als Adriaan uiteindelijk met een anti-spuugkap over zijn hoofd in het politiebusje zit, zegt hij tegen de agenten dat hij ‘geen corona’ heeft en ‘niet meer zal hoesten.’

Dodelijk
Adriaan heeft de politieagent opzettelijk en van korte afstand in zijn gezicht gehoest, vindt officier van justitie Iris Peters. En daarbij heeft Adriaan ook corona geroepen. ‘Dat mijnheer in het politiebusje zegt dat hij geen corona heeft en dat hij niet meer zal hoesten, bevestigt wat mij betreft het relaas van de politieagent en zijn collega’s.’ In deze tijd en onder deze omstandigheden mocht de agent de redelijke vrees hebben dat Adriaan hem wilde besmetten of al had besmet met het coronavirus. ‘Het coronavirus kan worden overgebracht door hoesten op korte afstand. Het is een dodelijk virus. Ik weet niet hoe het nu is met de agent, maar omdat ook gezonde mensen op de IC-afdeling terecht kunnen komen, ga ik uit van bedreiging met zwaar lichamelijk letsel’, zegt officier Peters. Adriaan heeft niet alleen de agent bedreigd, hij heeft zich ook tegen zijn arrestatie verzet. Volop reden om 4 weken gevangenisstraf, waarvan 2 weken voorwaardelijk, te eisen. En hij moet meteen achter slot en grendel. Adriaan mag van geluk spreken dat hij geen strafblad heeft, want anders was de eis hoger uitgevallen, aldus de officier, die ook vindt dat hij de agent een schadevergoeding van 350 euro moet betalen.

Roker
Agenten en hulpverleners verdienen bescherming en respect – altijd, maar zeker nu, zegt Adriaans raadsman Faton Bajrami. Het is begrijpelijk dat het Openbaar Ministerie een onmiskenbaar signaal wil afgeven, vindt hij, ‘maar we moeten niet doorslaan.’ Adriaan ontkent dat hij recht in het gezicht van de agent heeft gehoest en corona! heeft geroepen. Advocaat Bajrami: ‘In de aangifte zegt de agent dat hij niet kon opmaken wat mijn cliënt zei. Andere agenten zeggen niet dat mijn cliënt na het hoesten het woord corona zou hebben geroepen. Ik neem dus aan dat mijn cliënt dat niet heeft geroepen. Als mijn cliënt, die een zware roker is, wél heeft gehoest, dan was er in ieder geval geen opzet om de agent te doen denken dat hij besmet zou worden.’ Vrijspraak dus, of anders een voorwaardelijke gevangenisstraf of een werkstraf van 40 uur.

Amateurvelden
Of Adriaan nog iets wil zeggen wat nog niet is gezegd? ‘Ik ben de fout ingegaan omdat de voetbal op de amateurvelden stilligt. Dan ga ik drinken en dan loopt het verkeerd af.’ Deze ontboezeming brengt politierechter Kouwenhoven niet op andere gedachten. Adriaan heeft de agent angst aangejaagd. ‘Of u nu hebt gekucht of gehoest, we weten allemaal dat anderen door deeltjes uit de mond besmet kunnen raken. U was ook hartstikke agressief. De agent heeft zich bedreigd gevoeld. Ik ken zijn gezondheidstoestand niet, dus ik zal het ook houden op bedreiging met zware mishandeling. Uw gedrag kunnen we niet tolereren. In deze bizarre tijd moeten we de mensen die de samenleving bewaken beschermen. Dat betekent dat ik het eens ben met de officier van justitie. Ik leg u een gevangenisstraf op van 4 weken, waarvan 2 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Dat doe ik vooral om uw ouders een handje te helpen.’

Vakantie
Adriaan moet de agent ook 350 euro betalen. ‘Dat gaat ú betalen. Niet uw vader, niet uw moeder, maar ú’. Adriaan mag meteen 2 weken zitten. ‘Kan ik mijn werk houden?’ vraagt Adriaan nog vanuit het politiebureau. ‘Ik zou maar 2 weken vakantie opnemen’, antwoordt de rechter. ‘En wie neemt contact op met mijn vrouw? Ik heb geen geld, ik heb niks. Ik weet niet waar ik naartoe ga.’ Advocaat Bajrami belt Adriaans vrouw.