Burgemeester had sportcomplex Oostzaan niet mogen sluiten

De rechtbank heeft de verzoeken van de Vereniging Oostzaanse Football Club (OFC) en de Stichting Sportcomplex Twiskeweg (SST) om het bevel tot directe sluiting van het sportcomplex aan de Twiskeweg te schorsen, toegewezen.

Procedure
Tussen de burgemeester van de gemeente Oostzaan en OFC speelt een langlopende discussie met betrekking tot mogelijke criminele investeringen in OFC en de rol van de voormalig bestuursvoorzitter van Stichting Topvoetbal Oostzaan (STO).

Op 17 januari 2020 is de burgemeester overgegaan tot spoedsluiting van het sportcomplex voor een periode van vier weken. Aan de sluiting heeft de burgemeester ten grondslag gelegd dat de veiligheid en openbare orde op het complex in het geding is. Zo zijn er een aantal ernstige incidenten geweest in de periode 16 augustus 2018 tot en met 11 september 2019. Personen die in verband staan of hebben gestaan met OFC worden bedreigd en/of in groot gevaar gebracht. Ook is er recente informatie beschikbaar waaruit volgens de burgemeester de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een concreet risico voor de openbare orde en de veiligheid van de sporters. Hierdoor is onmiddellijke sluiting van het sportcomplex noodzakelijk, zo stelt de burgemeester.

OFC en SST stellen dat het er op lijkt dat de burgemeester zijn bevoegdheid tot sluiting voor een ander doel gebruikt dan waar die voor is gegeven. Volgens OFC en SST wil de burgemeester met de sluiting druk uitoefenen op OFC om financiële informatie te verstrekken en om de banden met de voormalig bestuursvoorzitter van STO te verbreken.

Oordeel rechtbank
Kernvraag is of de burgemeester het sportcomplex heeft mogen sluiten. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester tot op heden niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een zodanige vrees van verstoring van de openbare orde en veiligheid op het sportcomplex.

De rechtbank vindt daarbij van belang dat de er geen relatie wordt gelegd tussen de door de burgemeester genoemde incidenten en (de veiligheid op) het sportcomplex. Bovendien hebben een aantal van de incidenten geruime tijd geleden plaatsgevonden. Voor zover de burgemeester beschikt over relevante informatie met betrekking tot de openbare orde en veiligheid rond het sportcomplex die hij niet heeft overgelegd in deze procedure, overweegt de voorzieningenrechter dat hij met dergelijke informatie geen rekening kan houden.

De conclusie van de rechtbank is dat de burgemeester niet de onmiddellijke sluiting van het sportcomplex heeft kunnen bevelen, omdat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de openbare orde op het sportcomplex zal worden verstoord.