Kwaliteit verpleeghuizen gaandeweg merkbaar en meetbaar beter

De kwaliteitsverbetering van de verpleeghuizen is goed op gang gekomen. De zorg voor ouderen in verpleeghuizen wordt merkbaar en meetbaar beter. De uitstroom van het personeel, het ziekteverzuim en de ervaren werkdruk vormen echter nog steeds een uitdaging. Dat blijkt uit de derde Voortgangsrapportage Thuis in het Verpleeghuis.

In het voorjaar van 2018 startte minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) met het programma Thuis in het Verpleeghuis om de kwaliteit in de verpleeghuiszorg te verbeteren. Het programma richt zich op het bieden van meer tijd en aandacht voor de bewoners, het werven van voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners en het werken aan verpleeghuizen die leren, verbeteren en innoveren.

Op bijna alle vlakken slagen de verpleeghuizen erin vooruitgang te boeken. De tevredenheid van cliënten is gestegen; zij waarderen de zorg nu gemiddeld met een 8,3 (eerste tot en met het derde kwartaal van 2019) (2017: 7,9; 2018: 8,0) en ervaren dat er meer tijd en aandacht voor hen is. De werknemers in de verpleeghuiszorg zijn in 2019 meer tevreden met hun werk dan in 2017. De algemene tevredenheid met het werk is gestegen van 59% in 2017 naar 76% in 2019 en de tevredenheid met de organisatie van 52% naar 61%.

Er komen ook steeds meer werknemers bij in de verpleeghuiszorg. In totaal zijn er 29.000 werknemers bijgekomen sinds 2017, gemiddeld 13 per locatie. Het aantal cliënten is in die periode ook gegroeid, maar de personeelsgroei was sterker en is ingezet voor extra zorg per bewoner. De instroom van nieuwe medewerkers neemt toe; de uitstroom van medewerkers neemt tegelijkertijd af, maar blijft in vergelijk met andere sectoren wel een punt van zorg. De ervaren werkdruk onder medewerkers daalt en hun werktevredenheid neemt toe.

300 locaties doen inmiddels mee aan het ondersteuningsprogramma ‘Waardigheid en Trots op Locatie’ dat beoogt de kwaliteit van de zorg te verbeteren. En verpleeghuizen maken inmiddels volop gebruik van technologie.

Minister De Jonge ziet deze ontwikkelingen op het gebied van de kwaliteitsverbeteringen als bemoedigend. Hij voegt er direct aan toe dat er nog veel werk moet worden verricht: “Er is echt een flinke slag geslagen Meer tijd en aandacht voor meer liefdevolle zorg – dat was waar het om te doen was. Ik vind het mooi om te zien dat die beweging omhoog is ingezet. Maar we zijn er zeker nog niet.”

In de eerste plaats groeit de vraag naar verpleeghuiszorg sterker dan was verwacht en blijft deze de komende jaren ook flink stijgen. Dat betekent dat de beschikbare capaciteit onder druk staat en mensen soms lang moeten wachten op een plek in het verpleeghuis van hun voorkeur. Ook is de ruimte voor persoonlijke aandacht nog niet op het gewenste niveau. En de uitstroom van medewerkers daalt wel, evenals de ervaren werkdruk, maar er is nog veel ruimte voor verdere verbetering. Goed werkgeverschap blijft daarbij onverminderd van belang. Daarover gaat de minister in gesprek met de bestuurders van de verpleeghuizen.

De minister spreekt in zijn brief grote waardering uit voor de verpleeghuizen en hun medewerkers. Het laat zien dat over de volle breedte niet alleen met enthousiasme is gewerkt aan betere zorg, maar dat dit zich nu ook vertaalt in meetbare resultaten.