Asielaanvraag Surinaamse transgender moet opnieuw beoordeeld worden

De rechtbank moet opnieuw een oordeel vellen over het asielverzoek van een Surinaamse transgender. Dat is het gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag.

De vrouw, een in Suriname bekende LHBTI-activiste, kreeg in maart 2018 geen asielvergunning van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zij had om de verblijfsvergunning in Nederland gevraagd omdat zij naar eigen zeggen door haar transseksualiteit gevaar loopt in Suriname. Een eerder beroep bij de rechtbank in Arnhem tegen de afwijzing van de vergunning mocht niet baten, waarna de vrouw in hoger beroep is gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Vrees voor vervolging in Suriname
De vrouw heeft in Suriname verschillende ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Zo is zij bedreigd, onder meer door de politie, en is zij meermaals slachtoffer geworden van seksueel geweld door zowel overheidsfunctionarissen als burgers. De rechtbank heeft niet getoetst of dit 'daden van vervolging' zijn, zoals het internationale vluchtelingenrecht dat omschrijft.

De rechtbank heeft ten onrechte niet bekeken of deze verschillende inbreuken op de rechten van de vrouw samen voldoende zijn om haar vrees voor vervolging bij terugkeer naar Suriname reëel te achten en of zij naar Suriname kan terugkeren. Dat had de rechtbank wel moeten doen. Die gebeurtenissen kunnen namelijk reden zijn haar in Nederland bescherming te verlenen.

Omdat de rechtbank de zaak van de vrouw niet op de juiste manier heeft beoordeeld, krijgt de vrouw in hoger beroep gelijk. De Afdeling bestuursrechtspraak verwijst de zaak terug naar de rechtbank. Die moet zich opnieuw inhoudelijk over de zaak buigen en in de beoordeling deze uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak meenemen.