Jos B. blijft vastzitten

Op 20 november vond een regiezitting plaats in de zaak Nicky Verstappen. Tijdens deze zitting zijn zowel door de verdediging als het openbaar ministerie onderzoekswensen gedaan. De rechtbank heeft daar vandaag op beslist. In dit bericht worden deze beslissingen nader toegelicht.

Wijziging tenlastelegging
De door de officier van justitie voorgestelde wijziging van de beschuldiging wordt toegelaten. Jos B. wordt nu beschuldigd van gekwalificeerde doodslag in plaats van doodslag. Dat wil zeggen dat iemand is gedood om een ander strafbaar feit - in dit geval seksueel misbruik - te verdoezelen.

Onderzoekwensen verdediging
De rechtbank wijst het verzoek toe tot het horen van de twee getuigen die recent een verklaring hebben afgelegd over hun waarnemingen van een fietser met een jongen achterop. Dit verhoor zal plaatsvinden bij de rechter-commissaris (rc).

Ook het horen van de deskundigen Green (forensisch patholoog) en Van de Voorde (arts/patholoog) wordt toegewezen. De verdediging en de officieren van justitie dienen relevante stukken en te stellen vragen binnen 14 dagen aan de rechter-commissaris te doen toekomen.

De raadsman wilde voorts entomologen horen. Dit verzoek wordt afgewezen. De raadsman heeft onvoldoende duidelijk gemaakt wat een verhoor van deze entomologen nog zou kunnen toevoegen aan hetgeen zij al gerapporteerd hebben.

Ook het verzoek om nader toxicologisch onderzoek wordt afgewezen. Dit heeft namelijk al grotendeels plaatsgevonden. Het enige waarop het bloed nog onderzocht zou kunnen worden is op slangengif. De raadsman heeft echter niet aangeven welke soorten slangen met een dodelijke beet überhaupt op de Brunssumerheide zouden voorkomen. Reden om ook dit verzoek af te wijzen.

Naar aanleiding van recent zogenoemd MPS-onderzoek heeft de verdediging aanvullend onderzoek gevraagd. De officieren van justitie willen dit ook. Daaruit begrijpt de rechtbank dat dit onderzoek reeds in gang is gezet of zal worden. Daarmee is aan het verzoek van de verdediging tegemoet gekomen. De rechtbank zal zelf ook nog enkele specifieke vragen toevoegen die zij in het kader van dit onderzoek beantwoord wil zien.

Het verzoek om nogmaals (voor de inhoudelijke zitting) handmatig de profielen NN4 en NN5 te vergelijken met de in de DNA-databank opgenomen DNA-profielen wordt toewezen. De profielen van NN4 en NN5 zijn niet volledig en kunnen daarom niet automatisch gecontroleerd worden.

Het verzoek om nader onderzoek naar de verwanten van NN1 en NN3 wordt afgewezen. De raadsman heeft de officieren van justitie al om dit onderzoek gevraagd. Dit verzoek is door hen toen afgewezen. Ook de rechter-commissaris heeft daarna het verzoek afgewezen. Tegenover die gemotiveerde afwijzingen heeft de raadsman onvoldoende aangevoerd.

Het verzoek van de raadsman om bij het NFI in het algemeen na te vragen wat nog onderzocht kan worden aan op diverse plaatsen aangetroffen voorwerpen, zoals dierenharen, een kroonkurk en een aangetroffen zakdoek, wordt afgewezen. Uit het dossier volgt niet dat er enige relatie is tussen deze sporen en de zaak van Nicky Verstappen. De verdediging heeft onvoldoende aangegeven waarom dan toch onderzoek moet plaats vinden.

Het verzoek om de profielen NN1 tot en met NN 5 te vergelijken met eerder verdachte personen (POI’s) is reeds uitgevoerd. Behalve bij één persoon als het gaat om vergelijking met de profielen NN1, NN4 en NN5. Deze persoon is overleden en er is geen materiaal van hem meer beschikbaar. Het verzoek wordt afgewezen.

De raadsman heeft ook verzocht om, in totaal, 55 getuigen te horen. Dit zijn onder meer inwoners van Heibloem, politieagenten, leden van de KMAR, de schouwarts en werknemers van een begrafenisonderneming. Een specifieke onderbouwing per getuige ontbreekt. In de kern heeft dit verzoek betrekking op de vraag of DNA-materiaal van verdachte via besmetting op lichaam en kleding van Nicky Verstappen terecht is gekomen.
Gelet op de bevindingen in het dossier over het veiligstellen van sporen op de plaats waar Nicky is aangetroffen en foto’s van het vervoer van het stoffelijk overschot, had van de raadsman verwacht mogen worden om duidelijk te maken hoe die besmetting dan wel zou hebben plaats gevonden. Dat heeft de raadsman niet gedaan. Ook verdachte zelf heeft dit desgevraagd niet gedaan.
Het verzoek is daarom onvoldoende onderbouwd en wordt afgewezen.

De raadsman heeft ook verzocht om het horen van deskundige Kal van het NFI. Deze zou gehoord moeten worden over de manier waarop het DNA van de verdachte is verkregen. Dit verzoek is echter niet juist onderbouwd. Bovendien is het niet aan deze deskundige om verantwoording af te leggen over de wijze van bewijsgaring.

Het verzoek om zogenoemde FIT-verslagen aan het dossier toe te voegen, door de officier van justitie geweigerd om dat het gaat om interne stukken van –zo begrijpt de rechtbank- besprekingen van het OM met het NFI, is onvoldoende door de verdediging toegelicht. Dat verzoek wordt afgewezen.

Over raadpleging en toevoeging aan het dossier van kaarten uit 1998 dient nader overleg plaats te vinden onder leiding van de rc.

Onderzoekwensen officier van justitie
De rechtbank stemt in met het voornemen van de officieren van justitie om nadere schriftelijke vragen aan deskundigen van het PBC te stellen. Dit zal via de rechter-commissaris plaatsvinden.

Het al of niet verwerken van de resultaten van het zogenoemde recente MPS-onderzoek in het 3D-model van de onderbroek van Nicky Verstappen, is aan de officieren van justitie.

Over de (on)mogelijkheden van nader MPS- onderzoek naar NN3 aan de hand van het beschikbare (‘contra’-)materiaal dienen de verdediging en de officier van justitie nader overleg te voeren onder leiding van de rc.

De rechtbank zelf heeft nog specifieke vragen aan de deskundigen Bilo (forensisch arts) en Kloosterman (DNA-deskundige) over hun conclusies in eerdere rapportages.

Verzoek opheffing voorlopige hechtenis
De rechtbank vindt nog steeds dat er ernstige bezwaren zijn voor de nieuw omschreven feiten in de beschuldiging zoals voorgehouden aan verdachte op de zitting van 20 november jl. Ook de gronden voor de voorlopige hechtenis acht de rechtbank aanwezig. Dit betekent dat het verzoek om opheffing wordt afgewezen. Jos B. blijft dus vastzitten. 

Het onderzoek wordt geschorst tot 10 februari 2020 om 10.00 uur. Dit is weer een pro-formazitting.