Volkert vist achter het net, OM wil (oud) Kamerleden niet vervolgen

Het Openbaar Ministerie stelt geen vervolging in tegen CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg en voormalig VVD-Kamerlid Han ten Broeke tegen wie aangifte is gedaan van smaad en/of laster. De aangifte werd gedaan namens Volkert van der Graaff voor de moord op politicus Pim Fortuyn in 2002. De aangifte volgde op uitspraken van de (oud-)Kamerleden in een radioprogramma in mei van dit jaar.

In het radioprogramma reageren de (oud-)Kamerleden op een artikel in De Stentor. In dit artikel wordt volgens de advocaat Willem Jebbink, die Volkert bijstaat, gesuggereerd dat Volkert eerder met succes zijn fysieke meldplicht heeft aangevochten door de rechtbank te vertellen dat hij zou willen emigreren. Vervolgens wordt in het artikel geconstateerd dat hij niet daadwerkelijk geëmigreerd is. Van Toorenburg en Ten Broeke namen het krantenbericht als waar aan en doen vervolgens uitspraken over de noodzaak tot snelle aanpassing van de regelgeving en over vermeend misbruik van vrijheden binnen de rechtstaat. Advocaat Willem Jebbink zei toen: "Het is gewoon niet waar en deze mensen weten dat donders goed."

De aangever stelt dat hij zijn verzoek tot het opheffen van zijn fysieke meldplicht nooit heeft onderbouwd met een concrete wens om te emigreren. Hij zou slechts gesteld hebben dat hij de mogelijkheid zou willen hebben om te emigreren. Dat de (oud-)Kamerleden de mogelijk onjuiste beweringen in het krantenartikel aanhalen, is hen in de visie van het Openbaar Ministerie echter niet aan te rekenen. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat zij wisten dat de beweringen van de krant mogelijk niet correct waren.

Bij de beoordeling van de aangifte heeft het Openbaar Ministerie ook meegewogen dat de gedane uitspraken gedaan werden ter illustratie van een algemener politiek standpunt. De meldplicht van de aangever was niet meer dan de aanleiding om te discussiëren over de maatschappelijk actuele thema’s als voorwaardelijke invrijheidstelling en rechtstatelijke vrijheden. De strafrechtelijke grenzen van het belangrijke recht op vrijheid van meningsuiting binnen het publieke debat zijn hiermee in de visie van het Openbaar Ministerie niet overschreden.

NB: Het Openbaar Ministerie doet geen uitspraken over de vermeende juistheid of onjuistheid van de berichtgeving van De Stentor. De aangifte had hier geen betrekking op; enkel op de uitspraken van de (oud-)Kamerleden.